569 voor zou een Majoor moeten worden aangewezen. Door deze rege ling zou genoemde commandant meer tijd kunnen wijden aan de belangen van het geheele corps, en zou het toezicht op de instructie en de inwendige dienst der plaatselijke batterijen er ook door ge baat zijn, daar de commandant der veld- en bergbatterijen op Java wegens drukke bureauwerkzaamheden gewoonlijk er zich niet zoo veel mede kan bezig houden als wel noodig is. Daarenboven gaat de Commandant der veld- en bergbatterijen jaarlijks eenige maan den op reis tot het houden van inspectie over de gedetacheerde bat terijen en het leiden der practische oefeningen op het schietterrein te Babakan. Het commando wordt gedurende zijne afwezigheid als dan waargenomen door den oudsten Kapitein der plaatselijke batte rijen, wat voor dezen alsdan eene moeilijke betrekking is, daar hij behalve zijne batterij nog het geheele corps tijdelijk moet comman- deeren. "YVas er nu een Majoor, commandant der plaatselijke bat terijen, zoo zou deze tijdelijk die functie kunnen vervullen. Verder zouden wij aan den Commandant der veld- en bergbatterijen op Java wenschen toe te voegen een Kapitein als adjudant en aan de Majoors, divisiecommandanten Luitenants als adjudanten. Laatstge noemden zouden wij, behalve de gewone bureaubezigheden, wenschen te belasten met het rijkunstig onderwijs van het kader der batte rijen en van de jonge officieren, die in de rijkunst te kort schieten. Door deze regeling zou het personeel van den staf van het com mando der veld- en bergbatterijen op Java vermeerderd moeten worden met 1 Majoor, 1 Kapitein-adjudant, en 1 Luitenant-adjudant. Het oprichten van eene depótbatterij en do vermeerdering van den staf met dat personeel zou voor het bereden gedeelte van het wa pen der Artillerie eene gelukkige verandering zijn, daar de slagvaar digheid en de geoefendheid der batterijen er zeer door zouden verhoogd worden. V. H. P. Soerabaja, 10 April 1880.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 577