580
De bataljons der achterste linie blijven nog gesloten en stellen
zich niet in beweging, voordat de voorste linie een afstand van 200
a 400 M. verkregen heeft.
Naarmate men verder avanceert, worden ook deze half-bataljons-
colonnen te gunstige doelen voor de vijandelijke Artillerie en gaat
de linie tot de enkele compagniescolonnen over, welke tevens hare
frontbreedte tot sectiën verminderen. Daar echter van elk bataljon
niet meer dan 3 compagnieën in gevecht gebracht worden en de
vierde compagnie als bataljonsreserve achter blijft, zoo wordt de
voorste slaglinie nu in 2 echelons verdeeld, welke elkander op een
afstand van 200 M. volgen.
De le compagnie van het 1° en de 4 evan het IIe bataljon zijn in
de voorste linie overgegaan; de 4<= comp. van het Ieen de 1° comp.
van het ID bataljon vormen de bataljonsreserven. De intervallen
dier linie bedragen 90 M.wij stelden reeds voorop, dat zij langza
merhand onder het voorwaartsgaan moeten verkregen worden. Het
is derhalve dringend noodig, dat ieder colonnecommandant weet, naar
welke zijde hij richting en verband moet houden. De ligging van
het vijandelijk object zal in den regel bepalen, welk bataljon als
richtingsbataljon moet worden aangewezen. (Zie 9, L. S. en 60,
Tir. S.) Zijn er 3 bataljons in de voorste slaglinie, dan is bij
voorkeur het middelste „richtingsbataljon" en wijst zijn comman
dant de middelste compagnie als richtingscolonne aan. (Bat. S. 69.)
In eene linie van 2 bataljons wordt door den commandant van
het richtingsbataljon de directie aan zijne binnenste vleugelcolonne
opgedragen. Op deze wijze wordt de concentrische aanval het best
verzekerd. De compagnieën, die als bataljonsreserven volgen, doen
zulks tegenover een der intervallen; zij schuiven gewoonlijk naai
den buitensten vleugel van haar bataljon uit om dien te beschermen.
Bij eene niet-zelfstandige brigade volgt in de tweede slaglinie één
bataljon als speciale reserve. De plaats van deze reserve is achter
den niet gedekten vleugel der le slaglinie; soms achter hare inter
vallen. De afstand van 400 pas (300 M.) in 2 der Linieschool
aangegeven, kan als normale afstand worden beschouwd.
Bij eene zelfstandige brigade van 4 bataljons volgt in de 2" slag
linie insgelijks één bataljon. Daar gewoonlijk in het offensief beide
O O 7