581 vleugels moeten beveiligd worden, is voor dit bataljon eene splitsing in 2 halve bataljons noodzakelijk; zij volgen uitwaarts Yan de vleu gels op 200. M. van de bataljonsreserven. Bij eene zelfstandige brigade van 3 bataljons wordt door elk ba taljon der voorste slaglinie ééne compagnie tot speciale reserve ach ter den ongedekten vleugel bestemd. Met het oog op de geringere sterkte der voorste linie en het kleine doel, dat deze enkele com- pagniescolonne vormt, is haar afstand van 100 M. achter de batal jonsreserve voldoende te achten; te meer daar zij onder de bevelen van haar bataljonscommandant blijft. Naar gelang dus de speciale reserve zwakker is, volgt zij de voorste slaglinie op korter afstand. I)e vorm, door een bataljon, dat tot speciale reserve dient, aan te nemen, kan verschillend zijn, mits geen breed doel der vijandelijke Artillerie geboden worde. Bijv. 2 lialf-bataljonscolonnenof ééne linie van compagniescolonnen met deploiemensintervallen (20 a 30 M.) of twee liniën van compagniescolonnen op 100 M. afstand, (echiquier-formatie.) Zoodra de voorste slaglinie den normalen afstand naar voren ge wonnen heeft, stelt zich de speciale reserve op hare beurt in bewe ging en ontwikkelt zich gaandeweg op boven aangeduide wijze. Deze voor- en tevens zijwaartsche bewegingen der brigade zijn tegelijker tijd goede hulpmiddelen om de trefkans der vijandelijke Artillerie te verminderen. Het spreekt van zelf, dat van elke dekking, die het terrein oplevert, gebruik gemaakt wordt. Bij eene zelfstandige brigade blijft één bataljon in de derde slag- linie als algemeene reserve achter. Dit bataljon behoudt zoolang mogelijk den gesloten vorm, en gaat eerst in compagniescolonnen uiteen, als de vijandelijke Artillerie het werkelijk tot doel kiest wat zij zekerlijk zal doen, als zich die donkere massa aan haar oog vertoont. De afstand, waarop de algemeene reserve achter de speciale reserven volgt, kan op 300 a 500 M. gesteld worden. Als wij nu het voorgaande samenvatten, dan zien wijdat de brigade, wanneer zij de grens der 2° zóne bereikt heeft, zoodanigen vorm heeft aangenomen, als in fig III. (zie volgende bladz.) is aangegeven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 589