585
wordt dan noodig, dat de compagniescolonnen der voorste slaglinie
zich in kleinere afdeelingen oplossen. Wij geven als doelmatigste
vorm den volgenden aan
Elke compagnie in de gevechtslinie laat drie gesloten sectiën in linie
met 30 M. interval opmarcheeren, terwijl ééne sectie op 100 M. afstand
tegenover een der intervallen volgt. De sectiën mogen met geopende
rotten marcheeren, maar zich volstrekt niet „en tirailleur" ontwikke
len; want deze formatie wordt niet aangenomen om zelf reeds tot
het vuurgevecht over te gaan, maar alléén om de verliezen te ver
minderen.
Fig. IY.
Eene compagnie der gevechtslinie op 1500 M. van den vijand.
30 M30 M
100
M.
Schaal20 M. op den cM.
Het salvovuur op 1500 M. heeft, althans voor den aanvallernooit
een resultaat, dat opwegen zou tegen het munitieverbruiktenzij
het gericht kon worden op batterijen of cavalerie- of infanteriemassa's,
wat de verdediger gemakkelijk kan voorkomen. Tntusschen streeft
voorzeker ieder compagniescommandant naar het bespoedigen van het
moment, waarop hij den vijand zóó dicht genaderd zal zijn, dat hij
met vrucht zijn geweervuur kan openen. Wij namen als grens
daarvoor 1000. M. aan. Waar zich nu de gelegenheid voordoet,
kan op aanwijzing van den compagniescommandant door een of meer
sectiën een gesloten salvovuur worden afgegevenbij voorkeur ge
schiedt dit uit flankeerende punten, terwijl andere troepen vooruit
gaan. Nog altijd is de aanvallende linie te ver van den verdediger
verwijderd om het tirailleurvuur door de scherpschutters (éclaireurs)
te doen aanvangen. Wij nemen, in navolging van het Duitsche
schietreglement daarvoor 700 M. aan. (Zie ook het „Voorschrift