589 bijna altijd, op één harer vleugels toe; eene niet-zelfstandige brigade beproeft liet door haar buitenvleugel te verlengen. De algemeene reserve is nu ook reeds tot de grenzen van het vijandelijk geweer vuur genaderd. Waar de vleugel der gevechtslinie tot een omvat- tenden aanval is verlengd, wordt het noodig, dat de algemeene reserve geheel of gedeeltelijk achter dien vleugel plaats neemtomdat de vijand dikwerf die omvatting door een flankaanval zal trachten tegen te gaan. Mochten beide vleugels der brigade bedreigd kunnen worden dan is eene splitsing in 2 halve bataljons voor de algemeene reserve noodzakelijk. Die plaatsing achter de vleugels heeft boven dien het voordeeldat, bij eene mislukking van den storm en een terug gaan van de gevechtslinie, de algemeene reserve door hare zij waartsche stelling de gunstigste plaats inneemt om de terugwijkende linie op te nemen en den retour offensif des verdedigers paal en perk te stellen. De afstand van de algemeene reserve_ tot de gevechtslinie is afhan kelijk van het nog dan niet aanwezig zijn van speciale reserven; hij varieert dan van 500 tot 300 M. De versterkte tirailleurlinie tracht sprongsgewijze verder te komen. Dit geschiedt met echelons van ten minste ééne compagnie sterk. Met kleinere afdeelingen zou dit nu geen succes meer hebben. Het snelvuur is altijd met een beperkt getal patronen (bijv. 3.); ook zwermsalvo's kunnen worden toegepast. Zóó beproeft men den vijand bij voorkeur tot 200 a 100 M. te naderen, alvorens men den stormaanval onderneemt. De vuur- uitwerking moet vooraf zoo hoog mogelijk worden opgevoerdwaartoe de gesloten sectiën der bataljonsreserven of der speciale reserve in de linie snellen zonder zich te verspreiden. Na eenige salvo's volgt nu het stormsignaal en werpt zich alles op den vijand. De impulsie tot den bajonetaanval komt dus gewoonlijk van de gesloten afdeelingen achter de tirailleurlinie. Waar echter deze laatste uit zich zelf daartoe overgaat, moet elke nabj zijnde gesloten afdeeling haar onmiddellijk volgen, zoowel om een veroverd punt dadelijk vast te kunnen houden, als om bij tegenspoed hulp te kunnen bieden. Hierbij komt dus de moreele waarde van gesloten afdeelingen bijzonder uit. Waar de stormaanval der gevechtslinie mislukt moeten de reeds voorwaarts snellende speciale reserven de terugwijkenden tot omkeeren dwingen en tot een hernieuwden storm medesleepen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 597