611 Willem I geen leesgezelschap van mindere militairen is of wordt opge richt, zooals dat in sommige dagbladen is vermeld." „Wel is door de zorg van den militairen commandant een locaal inge richt, uitsluitend voor leeskamer voor de mindere militairen, waar deze, bij keur van lectuur, de gelegenheid hebben, zich aangenaam en nuttig bezig te houden, en waarvan veelvuldig wordt gebruik gemaakt." „Eene flinke verlichting en een net meubilair, en boven alles een goed reglement van orde, maken het verblijf aldaar aangenaam." „Vrees voor niet bestendiging behoeft niet gekoesterd te worden, wijl de leeskamereven als de geheele inrichting der cantine, direct staat onder toezicht van den militairen commandant en beheerd wordt door twee officieren-commissarissen." „Weldra zal de leeskamer zich mogen verheugen in het bezit eener uitgebreide boekerij, zoodra de uit Europa bestelde boekwerken zullen zijn aangebracht." „Er bestaat dus geen leesgezelschap van, maar wel eene leeskamer voor den minderen militair." Van eene andere zijde werd ons medegedeeld, dat de Kolonel Diepen- broek in deze aangelegenheid veel belangstelling heeft getoond te bezit ten. Het Leger en de Kegeering zijn hem daarvoor dank verschuldigd. Ter purge stelling volgens het militair recht. Aan de 4e aflevering, jaargang 1880, van „Het regt in Nederlandsch- Indië" ontleenen wij de mededeeling, dat het Hoog Militair Gerechtshof van Ned-Indié in zijne zitting van 27 Februari j.l. heeft uitgemaakt, dat volgens het ouA-Hollandsch recht het rechtsmiddel van purge alleen toekomt aan hen, die onschuldig verdacht worden van een feit, dat aan leiding tot eene strafvervolging kan geven. Een verzoek om appointement van purge behoort dus geweigerd te worden als den rechter blijkt, dat het feit, waarvoor de verzoeker zich wil ter purge stellen, niet strafbaar is. De le Luitenant X had geen gevolg gegeven aan eene order van een zijner chefs. Tot zijne verontschuldiging beweerde hij, van die order noch officieel, noch particulier kennis te hebben bekomen. Na een inge steld onderzoek meende zijn chef echter geen geloof aan deze verzekering te kunnen hechten en deelde hem zulks medeterwijl hij hem eene disciplinaire straf voor zijn verzuim oplegde. Aan deze mededeeling werd nog toegevoegd, dat hij het vertrouwen zijner chefs niet meer bezat. De

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 619