54 -
zieken ingericht, zoomede het voorgedeelte van het tusschendek.
Badkamers en latrines moeten hier in voldoend aantal aanwezig
zijn, maar bij voorkeur in de kuil zijn aangebracht. Het achter
gedeelte van het tusschendek wordt uitsluitend voor magazijnen ge
bezigd en voor logies van het hospitaalpersoneel. De inrichtingen
tot het naar en van boord gaan der zieken make men zoo gemak
kelijk mogelijk. Het invoeren van zieken in ziekenkotten dooi
de boorden heen vinden wij niet wel doenlijk bij de voorgestelde
inrichting, maar achten dit langs het bovendek op de voorschre
ven wijze even doelmatig. Yentilatie worde zoo ruim en doelmatig
mogelijk aangebracht. Yentilatie der ruimen, door de ijzeren mas
ten houden wij voor dit doel onmogelijkomdat het voor deze
vaartuigen benoodigde charter van deze masten wel nimmer ge
bruik zal maken. Hierin kan echter gemakkelijk voorzien worden.
Yan uit het watemtww, dat Dr. Snethlage meent, dat zeer eigen
aardig in het ruim kan aangebracht worden, moet eene door stoom
gedreven pomp naar de aan dek geplaatste reservoirs voeren. De
plaatsing dezer reservoirs zal tevens heilzaam werken op de afkoeling
van dit door distillatie verkregen water, dat in het ruim nimmer
eene bijzonder lage temperatuur verkrijgen zal en dus tot veel ijs-
verbruik aanleiding zou geven. Den toegang tot de ruimen wenschte
ik geheel in afgesloten verbinding met het bovendek te hebben voor
dagelijksche communicatieterwijl voorts goedsluitende luiken die
communicatie kunnen geven, wanneer geene zieken worden overgevoerd,
of in bijzondere omstandigheden. De kolenruimen moeten zoodanig
worden aangebracht, dat zij zoo veel mogelijk warmteafsluitend
werken op de machinekamer, zonder dat hierbij evenwel de moge
lijkheid van broeiing moet worden over het hoofd- gezien. Wat
aangaat de formatie van het hospitaalpersoneel, dienaangaande
wensch ik buiten beschouwing te blijven, daar zulks geheel van de
grootte van het vaartuig, dus van den omvang van het daarmede
beoogde ziekenvervoer afhankelijk is. Ook de dienstregeling meen
ik hier geheel en al buiten betoog te moeten laten. Ik heb in dit
laatste gedeelte alleen getracht, eenige algemeene denkbeelden op
het punt der ziekentransportschepen te behandelen. Dat mijne eischen
in deze niet geheel overeenkomen met die, door Dr. Snethlage ge-