62 Voeding. De voeding der troepen liet, wat de kwantiteit betreft, nimmer iets te wenschen over. Het was een goede maatregel, dat de bannelingen dezelfde voeding genoten als de Inlandsche soldaten. Bijna voortdurend werd er uitmuntend versch vleescb verstrekt; ook de rijst was van goede kwaliteit even als de overige voedings middelen en dranken. Docli een groot gebrek kleefde de voeding van de troepen aan, n. 1. de groote eentooniglieid ervan.Bijsten soep, en soep en rijst, ziedaar nagenoeg het eenige, wat den soldaat, behalve oneetbaar brood, verstrekt werd. "Wat op het einde der expeditie gedaan werd, had reeds moeten voorbereid zijn vóór het begin er van. Er werden toen versche groenten als kool en uien en aardappelen van Batavia aangevoerd, doch eensdeels in te geringe hoeveelheid of van slechte kwaliteit, zoo als de aardappelen, anderdeels niet op de juiste oogenblikken van behoefte. Waarom was het der Intendance eene onmogelijke taak, reeds vóór den aanvang der expeditie de noodige maatregelen te treffen tot ge- regelden aanvoer van versche en van belangrijke hoeveelheden geconserveerde groenten uit Europa? Men zegge toch niet, dat dit den soldaat zou verwennen en dat deze aan zulke ontberingen moet gewend zijn, zoo dat het niet aangaat, zulke groote sommen ten zijnen behoeve te besteden, en dat de soldaat te velde tegen woordig, in vergelijking van vroeger, een heerenleven heeft. Men begrijpe toch, dat alle maatregelen, genomen tot bevordering van het welzijn der troepen, tevens het doel der expeditie gemakkelijker doen bereiken, en dat die groote uitgaven dubbel en meer rendeeren door het grooter aantal in leven blijvende militairen. Want dat de voeding, ligging en verpleging in het algemeen een kolossalen invloed uitoefent op het ziektecijfer der troepen, bewijst het betere weerstandsvermogen van den officier te velde tegen dat van den soldaat. Gene voedt en kleedt zich beter, heeft betere ligging dan de soldaat en is toch vaak aan even zware vermoeienissen blootgesteld als hij. Zoo lang men niet doordrongen is van het even ware als schoone woord, van den grooten Turenne „Mon bien le plus precieux, c est le bien etre du soldat," zoo lang zullen de verliezen aan menschenlevens op ex peditie steeds buiten alle berekening blijven. Blijkt het dus noodig te zijn, meer afwisseling in het voedsel te velde aan te brengen, even

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 70