BOEKBESCHOUWING.
Koloniaal verslag van 1879.
Ia dit tijdschrift, dat zich speciaal bezig houdt mot de bespreking der
Indische legerbelangen, kan de critiek op het hier aangekondigde staats
stuk zich slechts bepalen tot de bladz. 31—55 en eenige bijlagen van het
verslag.
1 begint met de levende strijdkrachten. Do daarbij vermelde cijfers
geven de verhouding aan tussclien de formatie en de sterkte. De sedert
een paar jaren aangenomen gewoonte om steeds het onderscheid tussclien
normale en tegenwoordige formatie in 't oog te houdenisgelukkig, be
stendigd. Moge dit steeds zoo blijven. De cijfers in deze paragraaf go-
ven slechts een algemeen overzicht van, die in de bijlage B verwijzen
onsgedetailleerdnaar de verschillende wapens en diensteii enwat do
officieren betreft, ook naar de verschillende rangen. Wie De Waals „Onze
Indische financiën" heeft bestudeerd, zal ontwaren, dat de sterkte van
ons officierskorps sedert 1830 zeer is toegenomen. Een natuurlijk gevolg
van den loop der gebeurtenissen. Een staat, die koloniën bezitisdikwijls a
contre coeur, genoodzaakt tot machtsuitbreiding, zooals Engeland en Frank
rijk ons leeren; en daarin deelt ook het leger. Op ultimo December
1878 bedroeg de sterkte van ons officierkorps 1166 hoofden in Indiëbij
het leger aanwezig. Daaronder waren echter begrepen 85 adjudanten-on
derofficier en 93 officieren, van het Nederlandsche leger gedetacheerd!
Feitelijk ontbraken dus over alle wapens en diensten 85 93 178
luitenants bij het Indische leger! De Begeering noemt dit een „niet on
beduidend incompleet." Feitelijk bedroeg het incompleet op 1 Januari
1879 aan luitenants 190. En de Begeering erkent dan ook, dat nog al
tijd in de eischen van de aanvulling moest worden voorzien door „buiten
gewone maatregelen." Dus nog altijd een ongezonde toestand. Voor het
Indische leger is het goed, dat de detachecring van officieren van het
Nederlandsche leger steeds op ruime schaal worde toegepast, mits men,
ook in tijden van opkomend oorlogsgevaar in Europaover hunne diensten