235
Of het handboek aan het doel der schrijvers kan beantwoorden, zal
het gebruik eerst over eeni'gen tijd kunnen -aantoonen. "Wanneer wij
echter aannemen, dat de schrijvers geen eenvoudig verhaal der Indische
geschiedenis hebben willen leverendoch in eene verzameling van som
tijds korte aanteekeningen het meest wetenswaardige van het verledene
hebben trachten samen te vatton voor aspirant-officierendie de Indische
toestanden niet kennen, dan mogen wij reeds nu de algemeene opmer
king niet achterwege laten, dat zij in eenige tijdvakken uitgebreider zijn
geweest dan in andere, en jammer genoeg niet altijd daar, waar juist,
volgens onze meening, eene grondige kennis noodzakelijk is voor deze élèves.
Wij begrijpen ook volkomendat voordrachten van leeraars het ontbre
kende zullen moeten aanvullen, en daarvoor het handboek tevens als leid
draad kan dienen, maar het is ons niet duidelijk, waarom nu en dan
patrouilletochten of kleine expedition worden beschreven, terwijl oorza
ken en gevolgen van ingrijpende bestuurshandelingen en van krijgsver
richtingen somtijds slechts ter loops zijn aangestipt; en waarom de oorzaak
van liet overlijden van enkele officieren, waarvan de geschiedkundige betee-
kenis van twijfelachtige waarde wordt geacht, is opgegeven, terwijl b. v. het
cultuurstelselde later daaruit gevolgde toestanden en de redenen der in
volgende jaren daarin gebrachte wijzigingen niet genoegzaam zijn toege
licht of geheel werden weggelaten.
Ook iets anders trof onze aandacht. Zooals de geschiedenis van Indië
in het handboek is weergegevenwordt menna het te hebben doorgelezen,
er onwillekeurig toegebracht om de gevolgtrekking te maken, dat niet
de geest der vrijheid, niet de deugd, niet het rechtmaar alleen het door
schranderheid bestuurd geweld voor Nederland de meeste en beste vruchten
heeft afgeworpen, en dat de handelingen der Nederlanders in Indië een
als het ware doorloopenden staat van daden van geweld vormenwaarin
gestadige wmelingen haren oorsprong hebben. De reden, waarom wij
dien indruk hebben gekregen, moet gezocht worden in de eenzijdigheid
der militaire schrijversom de oorlogsbedrijven op den voorgrond te stellen
of wel meer uitvoerig te bespreken dan hetgeen wat daartoe aanleiding
gaf en daarmede, uit een niet militair oogpunt beschouwd, in verband
stond. Sommige gedeelten in het leerboek hebben daardoor wel wat van eene
opsomming der hoofdgebeurtenissen uit de krijgsgeschiedenis. Hoe hoogst
nuttig eene uitgebreide en gedetailleerde studie van deze soort van ge
schiedenis voor aspirant-officieren is, zoo dient er onderscheid te blijven
bestaan tusschen geschiedenis van Ned.-Indië en een overzicht van de
bedrijven der Indische zee- en landmacht; want al mogen de handelingen