2" EXPEDITIE TEGEN ATJEH. DE GENEESKUNDIGE DIENST De eerste aflevering van het Indisch Militair Tijdschrift van dit jaar bevat eenige aanteekeningen over: „Do geneeskundige dienst bij de tweede expeditie tegen Atjeh." Het opstel heeft kennelijk gestrekt tot medegrondslag van de „Herinneringen aan de tweede expeditie tegen Atjeh," geplaatst in de „Locomotief" van 15 Decem ber 1874. Dat opstel werd, ver van gunstig, beoordeeld in den „Nieuwen Militairen Spectator" van 1875, bladz. 250 tot en met 256. De redactie van dat tijdschrift sprak van algemeenhedenmacht spreukenrecleneeringenwier juistheid veel te wensclien overlaat, en cloor niets gestaafde beweringen. Later, in de „Locomotief" van 1875, no's. 4250, in eene reeks van artikelen, waarvan de overdruk 74 bladzijden inneemten waar van de inhoud voor een groot gedeelte is overgenomen in den „Nieuwen Militairen Spectator" van 1875, bladz. 468 tot en met 485, werden de beschouwingen en beweringen, voorkomende in do „Herinneringen aan Atjeh" uitvoerig behandeld en wederlegd. Wat betreft voeding en transport geschiedde dit nogmaals in de opstellen „KoomassieAbijssinië en Atjeli" voorkomende in den „Indiër", no's 264, 265 en 266 van 1875, en „De verpleging der expeditionnaire troepen in Atjeh," geplaatst in de no's 194, 195 en 199 van het „Bataviaasch Handelsblad," 1876. Daarna word het voorkomende in de „Herinneringen aan de tweede expeditie tegen Atjeli" al werd niet speciaal op dat geschrift gewezen, alweder wederlegd en wel in Atjeh gedurende de tweede expeditie en later" en in do „Open brieven" aan den heer Borel. Bovendien is hetgeen BIJ DE r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 296