DE GEVECHTEN IN AT JEU VAN 19 EN 20 AUGUSTUS 1378 EN 24 MAART 1879. [Met twee terreinschetsen). Tijdens de afwezigheid van den opperbevelhebber in Atjeh met een groof gedeelte onzer troepenmacht in Gedoeng, maakte Habib Abcloel Backman van die omstandigheid gebruik om ons in de reeds door onze troepen veroverde gedeelten van Groot-Atjeli te bedreigen. Hij deed een inval in de IV en VI moekims. Dit gaf aanleiding, dat achter eenvolgens het 11 e, het 5°, het 15e en het 9° bataljon Infanterie naar Atjeh werden gezonden, zoodat de bevelhebber in de maand Juli in staat was, 3 kolonnes te formeeren om daarmede de XXII moekims binnen te dringen. De Ie kolonne, onder de bevelen van den Majoor G. C.B. B. De Graeff, rukte langs den linkeroever der Atjeh-rivier, van Larnbaroe stroomopwaarts; de II0 kolonne, onder bevel van den Luitenant- Kolonel H. Demmeniging te Larnbaroe de rivier over en marcheerde langs den rechteroever; terwijl de IIIe kolonne, onder kommando van den Luitenant-Kolonel J. H. C. Godinvan Oeleh-Karang uit, de XXII moekims aantastte. Senelop werd genomen en bezet, Montasik Mesigit evenzoo terwijl de kolonnes Anagaloeeng, hot verenigingspunt van de V en VII moekims, beiden behoorende tot de zoo lang gevreesde XXII moekims, weder bezetten. Voorgedragen in de wetenschappelijke bijeenkomst der officieren van het le depót- bataillon Infanterie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 383