"V^ZR, X^_
Proef tot bepaling van cle maximum verwijdingdie het kaliber van het
achterlaadgeweer en de karabijnzonder nadeel voor de
trefkanskan ondergaan.
Onder bovenstaanden titel -vinden wij in de „Mittheilungen über
Gegenstande des Artillerie- nnd Geniewesens", Jahrgang 1879, 9es und
lOes Heft, de uitkomsten vermeld van eene onlangs te dier zake in Oos
tenrijk genomen proef, die ons zeer nuttig voorkomt, in dit tijdschrift
over te nemen, omdat vele Indische officieren nog steeds in de meening
verkeeren, dat het sedert 1877 in Indië voorgeschreven opfrisschen der
loopen van de achterlaadgeweren, welke bewerking altijd het kaliber in
meerdere of mindere mate doet toenemen, een nadeeligen invloed op de juist
heid van het schot uitoefent.
Tot goed begrip van het ondervolgende, wordt in herinnering gebracht,
dat het normale kaliber van het Oostenrijksche troepengeweer (systeem
Werndl) is 10,99mm. en dat sedert 1877 de patroon, die aanvankelijk eene
lading van 4gr. buskruit en een looden kogel (grootste middellijn
ll,36mm) zwaar 20,3 gr. bevatte, gewijzigd is, zoodat zij nu 5 gr. bus
kruit en een looden kogel (grootste middellijn ll,36mm.) wegende 24
gr. bevat.
Ten gevolge van deze verzwaring der lading, die, omdat bovendien tus-
schen buskruit en projectiel een wasschijfje, opgesloten tussclien twee
bordpapieren schijfjes, werd aangebracht, de verlenging der patroonhuls
noodzakelijk maakte, werd de kamer der geweren opgehoordoverigens
onderging de loop geene verandering.
"Wij gaan nu over tot de in Oostenrijk genomen proef. Van een
IFcrwW-geweer, dat een kaliber van 11,2mm. had, werd het kaliber bij her
haling 0,1mm. verwijd, en na elke verwijding de trefkans (spreiding) be
paald. De uitkomsten zijn in ondervolgend staatje opgenomen.