610 Indische terreinen en achter alle terreinvoorwerpenin bosch-en bergter- rein, op galangan's, achter pagar's, sawah'sop benting's en in versterkte huizen; zij kan verder gemakkelijk verplaatst worden door het geringe gewicht, dat we op een 30 a 40. KGr. schatten. De hoogte, waarop de trompen der loopen hoven den grond zich bevinden, zou bij 0.5 M. a 0.75 M. voldoende zijn, zoodat liggende of geknield gericht moest worden. "We gelooven, dat de door ons in algemeene trekken aangegeven mitrail leuse met vrucht gebruikt zou kunnen worden tegen den vijand en in vele gevallen de mindere geoefendheid in het schieten der manschappen zou te hulp komen. De vrees, dat die mitrailleuse het medevoeren van meer munitie zou veroorzaken, weegt niet op tegen het voordeel, dat hare schoten dikwijls slechte infanteriesalvo's zouden kunnen vervangen. Daar het bovendien een feit is, dat men in Indië hoogst zelden een vijand tegenover zich krijgt, bewapend met Artillerie van eenige beteekenis of voorzien van goede schutters, zoo heeft deze mitrailleuse al zeer weinig kans van door den vijand gedemonteerd te worden. Beschouwt men verder de uitwerking van dit mitrailleusevuur hij een terugtocht onzer troepen, op kampong- randen, bij rivierovergangen, enz., en dat het gewicht, de beweegbaarheid en verplaatsbaarheid, ook tijdens het gevecht, alsmede de trefkans, in het voordeel der mitrailleuse zijn, dan zien wij in het bestaan van eene dergelijke geschutsoort een grooten steun voor het infanterievuur. Overtuigd van het nut te velde eener door ons bedoelde mitrailleuse, hopen wij, dat ook andere lezers van dit tijdschrift hunne gedachten aan dit onderwerp willen wijden. SoerabajaApril 1880. Vt. De leeskamer voor mindere militairen te Willem I. Van den Kolonel der Infanterie Diepenbroek ontving de redactie het ondervolgend stuk ter plaatsing. Alle misverstand van onze zijde ware onmogelijk geweest, indien een der mindere militairen zelf niet twee malen met ons in correspondentie ware getreden, waardoor wij veronder stelden, dat hij en niet eene commissie van officieren aan het hoofd der inrichting stond. „Ter verduidelijking van al het daarover geschrevene diene, dat te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 618