615 element in het Indische leger kleiner te makenonze toevlucht te nemen tot zoodanige nationale middelenwelke binnen ons hereik liggen. Op dat punt behoort onze aandacht gevestigd te zijn. Een krijgsverbond met België om daarvan de voordeelen te genieten voor eene verdediging der koloniën, dat is het denkbeeld van Luitenant-Kolonel Van Zuijlenis zelf-erkenning van on vermogen te schadelijker voor de beteekenis van een onafhankelijken staat, wijl dat onvermogen niet bestaat. Ook hier, even als bij de meeste schrij vers over de Indische brigadedurfde men den stier niet bij de hoorns te pakkente wijzen op de slechte samenwerking tusschen de ministers van Oorlog, Koloniën en Marine, en nam men liever zijne toevlucht tot onuit voerbare of kostbare denkbeelden, niet in het belang van het Indische leger. En zoo zal het blijvenal ketent men die drie ministers aan elkander door staatsrechtelijke verhoudingen, tot dat de Volksvertegenwoordiging den Minister van Marine heeft gedwongenhet corps Mariniersdoor uitbreiding en1 verandering in eene Indische brigadetot gemeenschappelijk, voortdu rend gebruik in Nederlandop zee en in de koloniënaf te staan. B. O. W. Het vuren op groote afstanden bij de Indische Infanterie. In de 5e aflevering van dezen jaargang komt N° 67 op tegen de be schouwingen van den Luitenant-Kolonel der Artillerie T. Romswinclcel over de proeven ter verhooging van de ballistische uitwerking van het infanteriegeweer klein kaliber. Wat mij betreft, ik ben infanterist en ben het geheel eens met dien geachten hoofdofficier der Artillerie. De bestrijding van 67 is niet afdoendemaar bovendien niet altijd juist. Zijne bedoeling moge goed geweest zijn, maar door zijne critiek heeft hij m. i. getoond, den Overste Romswinclcel niet altijd begrepen te hebben. En wat kan daarvan het gevolg zijn? Dat men 67 wellicht ook ver keerd beoordeelt, door te denken dat zijne critiek is die van iemanddie, hoewel het klavier niet goed kunnende hanteeren, toch het instrument onder zijne meubels wenscht te hebben, omdat zijn buurman, die het uit stekend bespelen kan, er een in zijn huis heeft. Ik denk het niet. Met algemeenheden bewijst men niets. Die had 67 gerust achterwege kunnen laten. Ketterijen, als: terug te keeren tot het tromplaadgeweer, omdat het achterlaadgeweer tot meer munitieverbruik aanleiding kan geven; het bij de Artillerie terugkeeren tot het gladzielsgeschutomdat

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 623