617 Dit zijn allen oorzaken, waartegen de ivetenschappelijke ontwikkeling van den officier niets vermag. Yoegt men nu daarbij het euvel, dat de vizierklep, zoo als de Overste Romsivinclcel zeer juist opmerkt, niet op het voor den opgegeven afstand vereischte verdeelstreepje kan worden geplaatst, omdat een groot gedeelte van onze geweerdragenden niet lezen kan en dus geene cijfers kentdan behoeft het geen verder betoog, dat, al ware het bij ons leger in gebruik te stellen infanteriegeweer nog beter dan het Beaumont-geweer, de resultaten van het schieten gering zullen blijven, hoe doordrongen ook Indische officieren, met de Ilollandsche mogen zijn van de kennis der eischen, waaraan het vuur op groote af standen moet voldoen. Al mocht nu de Minister van Koloniën, op grond van een voorstel van den Commandant van het Leger, ondanks de aanzienlijke kosten, ver bonden aan de invoering van den Hdrsveldt- kogel, daartoe toch besluiten, omdat de baan van dezen kogel aanmerkelijk bestrijkender is dan die van den thans in gebruik zijnden, dan zal ook in dat geval het vuren op niet te groote afstanden, maar met controle in het werkdadig vuur, voor het gros der Indische Infanterie hoogst wenschelijk, ja, wat meer is, noozakelijk blijven. Nu moge een zeker ambtenaar „met een goed klinkenden naam, die do noodige militaire kennis mist," als voorlichter van den Minister van Koloniën optreden, de invloed van dien ambtenaar is nog zoo groot niet of een kundig en onafhankelijk minister zal daaraan wel weêrstand we ten te bieden en meer waarde hechten aan het advies van den Leger commandant, die gewis op de rapporten van Indische officieren, met verlof in Nederland, gehoord wordt. En als de tegenwoordige legerbe velhebber de denkbeelden, in het rapport van den Luitenant-Kolonel der Artillerie T. Bomswinckel ontwikkeld, tot de zijne wilde maken, zoude Zijne Excellentie m. i. eene verstandige beslissing nemen. Een Infanterist. Het zenden der Nederlandsche militie naar Indië. Behalve eene „Vereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap", heeft 's Gravenhage ook een Indisch genootschap." Militaire belangen worden in de laatste vereeniging zelden behandeld. Daarom trof ons het bericht, dat in 's genootschaps vergadering van 16 Maart 1.1., op nieuw,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 625