TWEEDE EXPEDITIE TEGEN ATJEH, DE GENEESKUNDIGE DIENST Organisatie van de Geneeskundige dienst te velde. De organisatie van deze dienst gedurende de expeditie bleek door de ondervinding niet zonder gebreken te zijn. Bij elk half bataillon behoort één officier van Gezondheid met één sergeant- of korporaal-ziekenvader, twee Europeesche ziekenoppassers en 2 Inlandsche handlangers, be nevens 30 dwangarbeiders en één mandoer en 8 gewone tandoes en 4 tandoes, model Becking. Onnoodig is het, zulk eene veldambu- lance ook in te deelen bij die korpsen, welke in het gevecht steeds opgelost worden en dus geneeskundige hulp erlangen kunnen van dat bataillon, waarbij zij ingedeeld zijn. Artillerie, die steeds in sectiën wordt verdeeld, Genie en mineurs, Topograpkische dienst, etc., hebben geen afzonderlijken officier van Gezondheid noodig, ter wijl de chef van het bivak er een tot hunne behandeling kan aan wijzen. Voor zulk eene veldambulance moeten te goed gedaan worden van wege de Militaire administratie één kleine kookketel, één lantaarn, één waterbalie en één inodore, benevens 12 wollen dekens en 12 legmatjes. Elk bataillon heeft dan onmiddelijk bij aankomst op het bivak zijne eigene veldambulance tot opneming der lichte zieken en gekwetsten. In dien geest heb ik mij steeds weten te behelpen en daarvan veel satisfactie gehad. Zoodra de troepen, waarbij ik was ingedeeld, een nieuw bivak betrokken, liet ik door de dwangarbeiders eenige materialen bijeenzoekenen hadden zij dan steeds binnen weinige BIJ DE OOO^CKXI

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 64