91
(18) Tusschen de regels zegt de commissie, dat de Inlandsche soldaat een geboren
pionniermaar de Europeesche soldaat te velde in dat opzicht zeer onbeholpen is,
hetgeen nu nog de waarheid is.
(19) Dat is het Engelsche systeem. Wij zijn nog altijd verstokte ranseldragers.
Daarom was de expeditionaire af deeling van 1827—1829 in den eersten tijd na hare
aankomst in Indie, toen ze Hollandsch wilde blijven, zoo weinig mobiel!
(20) Eene nog altijd geusiteerde uitdrukking. Vrije Inlander wil eenvoudig zeggen
geen dwangarbeider.
(21) Bedoelt de commissie met de uitdrukking „kommandant en chef" misschien „opper
bevelhebber van land- en zeemacht"? Of verkeerde zij inde meening, dat de Gouverneurs-
Generaal voortaan even als Daendels en Janssens altijd militairen zouden zijn?
De eerste Gouverneur van Suriname na 1816 b. v. wasGeneraal-Majoor De T eerlater com
missaris voor de kust van Guinea. Van der Capellen was echter een civiel persoon. Wel
droeg hij als Gouverneur-Generaal [zie zijn levensgroot en welgelijkend portret, naast dat
van den Generaal De Koelebeiden op doek en fraai uitgevoerd, in het bureaulocaal van
den secretaris van den Raad van Ked.-Indië te Batavia] het Hollandsche uniform van
Generaal der Infanterie, met laarzen a la Suwarowvolgens de beschrijving der kleeding
in het „Recueil Militair" van 1814, en heeft hij gedurende het eerste jaar van zijn
gouverneur- generaalschap het bureau van den Generalcn staf onder zich gehad, doch
dien last niet kunnen torschen en den staf onder de onmiddelijke leiding van den
„Commandant der troepen" (van het leger) gesteld. Van ImlioffMosselen Van Over-
straten waren door den stadhouder met den rang begiftigd van Generaal der Infan
terie van den Staat. Anders hadden de Gouverneurs-Generaal in den Compagniestijd
geen militairen rang, noch eenig bepaald costuum.
Welk het standpunt van den Gouverneur-Generaal is geweest tijdens de O. I. Com
pagnie is uit de bestaande Instruction na te gaan, die door Mr. P. Mij er, in zijn
bekènd werk, zoo veel doenlijk verzameld zijn. Natuurlijk is dit standpunt niet altijd
hetzelfde gebleven en de loop der gebeurtenissen, tijdens het bestaan der Compagnie,
van uitgestrekten imvloed geweest op de bestemming en den werkkring van den
Gouverneur-Generaal. In de eerste eeuw onzer vestiging in dezen archipel, toen
handel en scheepvaart het eenig doel van bestaan der Compagnie uitmaakten en het
mercantiel belang haar levensbeginsel was, kende de Opperlandvoogd geen lioogeren
plicht en geen grooteren roem dan dat belang alleen te bevorderen. Doch toen in
het begin der achttiende eeuw de bestemming der Compagnie gedeeltelijk veranderd
en zij grondbezitter geworden was, voegde zich, nevens het mercantiel, een zuiver
politiek belang. Zóó werd eindelijk de „Hooge Regeering in Indiemeer en meer
als een lichaam beschouwd, dat „den souverein representeert." En zoo kreeg de
Gouverneur-Generaal van den „souverein", d. i. den Staatb. v. „het oppergezag over
de Justitie"wat hij vroeger niet had. Kortomer was zoodoende langzamerhand
eene andere verhouding ontstaan tusschen den Gouverneur-Generaal der O. I. Com
pagnie en het Staatsbewind in het Vaderland. Vooral na den oorlog van 1780 werd
de waardigheid van den Gouverneur-Generaal uit haar oorspronkelijk, eenvoudig
standpunt gerukt en heeft zij een veel grootscher en geheel ander karakter aangenomen.
Toen de Republiek bij de staatsregeling van 1798 de eigendommen en bezittingen dej*