109 gene te doen wat van 1869 1873 noodig ware geweest voor de voor bereiding van den oorlog." In hoever deze woorden juist zijn, moge thans uit de lezing van het hier aangekondigde opstel van Generaal Booms blijken. Die lezing bevelen wij alle officieren van het Indische leger aanomdat het zeer uitvoerige opstel (waarvan we alleen betreuren, dat het niet als boekwerk in het licht verscheen) eerstens een meesterstuk is van zuivere krijgskundige critiek van een oud-chef van den Gteneralen staf, maar ten tweede om dat een Hollandsch Generaal als verdediger optreedt van verongelijkte Indische bevelhebbers. Hem, die reeds drie malen te voren (in 1875 in eene brochure, en in den „Gids" en in 1877 in den „Nederlandschen Spectator") die verdediging op zich nam, moeten wij Indische officieren, daarvoor zeer erkentelijk zijn. Het „zwijgen van anderen" is eene der redenendie den schrijver noop ten, „op dit onderwerp terug te komen" en ditmaal dieper te grijpen dan bij vorige gelegenheden geschied is. Dit opstel is dan ook eene door- loopende acte van beschuldiging tegen de Regeering van den Gouverneur- Generaal Loudon en de door hem ingestelde „Commissie van enquête," doch gestaafd door officieele documenten, waaruit de lezer het bewijs zal puttendat het vroegere oordeel van Generaal Booms over die enquête zooals hij trouwens zelf erkent, veel te gematigd is geweest. Maar welk officier of ambtenaardie uit de Indische begrooting bezol digd wordt, kon anders doen dan zwijgen? Het rapport en de verdere stukken der Commissie van enquête, al zijn daarvan ook honderd exem plaren gedruktworden als geheime archiefstukken beschouwd. En op Generaal Booms is het bepaalde bij Koninklijk besluit dd. 13 Januari 1854, N° 64 Indisch Staatsblad H° 18] niet van toepassing. Zeer dankbaar mogen we daarom zijn, nu, door die abnormaliteit, iemand, voor vervolging gedekt, opstaat, om met eene verpletterende logica uit die verboden vruchten conclusion te trekken, die alle verdere beschouwingen ten gunste van die impopulaire Commissie niet alleen doelloos, maar zelfs onmogelijk maken. De hoofdoorzaken van het échec der eerste Atjehsche expeditie liggen zoo zegt Generaal Booms niet in de militaire leiding en de begane tactische foutenmaar in de gebrekkige staatkundige inleiding en voorbereiding van den oorlog- en in de politieke fouten en tekortkomingen, waarvan de tactische gedeeltelijk een gevolg waren. Zonder bepaalde noodzakelijkheid en in koortsachtige gejaagdheid onderneemt de Regeering een oorlog met een ver over zee gelegen land en volkdat zij weinig of niet kent. Op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 118