nu nog geen ingang vinden, dan blijven wij toch de hoop koesteren, dat
dit éénmaal het geval zal zijnmisschien na tallooze kostbare proefne
mingen en mistastingen.
Alle regelingen, organisatiën, reorganisatiën en hervormingen heb
ben slechts één einddoel, d. i. het volmaakte te naderen. De vol
maaktheid op zich zelve is niets anders dan eene zuivere waarheid.
"Waarheden zijn in het algemeen zóó eenvoudig, dat de mensch eene
schijnbaar ingeschapen neiging heeft om iets te zoeken, dat minder
eenvoudig, meer ingewikkeld is en kunstiger en geleerder schijnt.
Yan daar het verwaarloozen van eenvoudige grondregels, die in
ieders bevatting liggen. Dat wordt te alledaags, eigenlijk te min
geacht. Langs omwegen en door gebruikmaking van zeer kun
stig en vernuftig uitgedachte hulpmiddelen, zoekt men iets te scheppen,
dat de bewondering van oningewijden moet opwekken. Ten opzichte
van het onderhavige vraagstuk willen we trachten, zoo nabij en zoo een
voudig mogelijk tot de waarheid door te dringen. Mochten we daarbij
langwijlig schijnen, dan bedenke men, dat het onderwerp eene nauwge
zette ontleding der bestaande zaken in factoren niet kan ontberen en
eene aandachtige beschouwing overwaard is.
Beginnen we met den schrijver van vorenbedoelden „open brief"
onzen dank aan te bieden voor zijne vele pogingen om belangstelling
op te wekken voor het Nederlandsch-lndiscne leger, de kennis daarvan
in Nederland te verspreiden en de behoeften van dat leger op den
voorgrond te brengen. Mochten eenmaal maatregelen genomen worden,
waardoor dat leger eene belangrijke versterking aan levende strijdkrach
ten uit Nederland zal erlangen, dan zal voorzeker Kapitein Borel met
zelfvoldoening op zijne gedane pogingen mogen neerzien en zich een
belangrijk'gedeelte van het verkregen succes mogen toeëigenen.
Over de wijze, waarop het Nederlandseh-Indisrhe leger te versterken
zoude zijn, heerschen vele en verschillende begrippen. Schrijver dezer
regelen meent zich aan de zijde van hen te moeten scharen, die, met
Monitor aan het hoofd, in elk geval het uitzenden van georganiseerde
corpsen uit het moederland ten eenenmale ontraden. Wel is het
In den „secreeten brief, dd. BI Augustus 1803 van de Commissie tot de Oost-
Indische zaken, aan het Staatsbewind der Bataaf'sclie Republiek", houdende „Conside-
ratiën en advys omtrent den voet en de wijze, waarop de handel op 's Lands bezittingen