116 den Artillerie-Constructiewinkel op afdoende wijze werd voorzien. Toch kon tot de invoering van vuurmonden als de beproefde niet worden besloten, aangezien gebleken was, dat zij vrij spoedig zoo danig uitgeschoten raken, dat de schootsverheden belangrijk afnemen, hetgeen vooral voor veldgeschut een onoverkomelijk bezwaar is, daar men al zeer spoedig bij eene batterij ongelijk uitgeschoten vuurmonden hebben zou en men zich dus eigenlijk voor elk dier vuurmonden afzonderlijk zou moeten inschieten. Ten aanzien van het Oostenrijksche kanon bleek, dat dit, al staat het in trefkans wellicht iets boven het Indischeten aanzien van bestrijkend schot en eindsnelheid van het projectiel daarvoor moet onderdoen. Bovendien waren in den loop der tijden de eischen, aan den nieuw in te voeren vuurmond te stellen, gewijzigd, en moest thans wel degelijk meerdere vuuruitwerking verlangd wordenzoo dat het invoeren van een nieuwen voorlader, die in uitwerking niet of althans zeer weinig boven den onzen staat, op een oogenblik, dat men bij alle Europeesche legers bezig was, de voorladers door ach terladers te vervangen, bepaald afkeuring zou verdienen. Al leidden dus de genomen proeven niet tot de invoering van een der beide beproefde vuurmonden, men kan haar niet ontzeggen, voor de Indische veldartillerie van het allerhoogste gewicht te zijn geweest. Vooreerst toch was op nieuw gebleken, welke hoogst onvol doende uitwerking men zoo van het granaat- als van het granaatkartets vuur uit het 80m Veld-kanon te wachten heeft, en dat dus de eiscli van betere vuuruitwerking voortaan voor den te zoeken vuurmond op den voorgrond moest treden. In de tweede plaats werd de ongeschiktheid van het brons als geschutmetaal voor kanons van de tegenwoordige constructie over tuigend bewezen. Tot die laatste conclusie was men ook in Europa gekomen, en vooral in Nederland deed men daaromtrent eene minder aangename ondervinding op, toen bleek, dat het sedert korten tijd aldaar in gevoerde bronzen achterlaadkanon van 8cm,7, om dezelfde redenen als bij het Italiaansche kanon werden vermeld, geenszins voldeed aan de eischen, welke aan een goeden veldvuurmond behooren te worden gesteld.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 125