117 Van daar, dat men overal, en ook in Nederlandpogingen aan wendde om het brons, hetzij door eene eenigszins andere samenstel ling, hetzij door eene andere gietmethode, die eigenschappen mede te dee- len, die het voor geschutmetaal voor achterladers geschikt zouden maken. Hoewel men in Oostenrijk in het Uchatius-brons eene bevredi- ende oplossing meende te hebben gevonden, moest dat metaal zijne prac- tische bruikbaarheid nog bewijzen, en kon toen in ieder geval nog niet worden uitgemaakt in hoeverre die pogingen ook in Nederland kans van slagen hadden. Men kon echter, in verband met het boven medege deelde, gerust aannemen, dat, mocht men in Nederland in het vervaardi gen van zoodanig brons voor achterlaad-veldgeschut slagen, die kennis eerst ten bate van de Nederlandsche Artillerie zou komen, zoodat het In dische vraagstuk minstens voor jaren zou zijn verdaagd. Met het oog op die omstandigheid, kon de weg, die nu ingeslagen moest worden, niet twijfelachtig meer zijn, en vestigde zich de vaste overtuiging, dat er, om op spoedige en afdoende wijze iii de behoefte van de Indische veldartillerie te voorzien, geen ander middel overbleef dan zich te wenden tot den Duitschen kanonnenkoning, de firma Krupp te Essen. Alvorens verder te gaan, willen wij een blik werpen op ons bergmaterieel; een materieel, dat zich in den Atjehschen oorlog zoodanig de sympathie van het geheele Indische leger heeft verword ven, dat door sommigen de noodzakelijkheid om ook dat materieel door een ander en beter te vervangen, misschien niet zoo gereedelijk zal worden ingezien; vooral niet, daar men in de „Beknopte Over zichten van de laatste jaren wel proeven vermeld vindt voor het maken van eene goede schoots- en worpstafel voor het bergkanon, voor het daarbij invoeren van een Hchtkogel, voor het brengen van vele zeer belangrijke verbeteringen in affuit en lamoenberrie; maar nergens leest van proeven om den vuurmond te vervangen. Toch kan dat geen gevolg zijn van groote ingenomenheid daarme de, daar de chef van het wapen der Artillerie, na de beproeving er van m 1870, zich geheel vereenigde met het volgende door den toenmaligen commandant der veld- en bergbattenjen op Java daar over uitgesproken advies: „Wel is waar blijkt uit de genomen proeven met voldoende ze-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 126