119
m°gehjke Yuuruitwerking zoo min mogelijk ten koste van het ge
wicht van het geheel moest worden verkregen, en men het zeker
achtte, dat houten affuiten van een gewicht, als de in gebruik zijnde,
daarbij niet zouden kunnen dienen, zoo moesten deze door stalen
vervangen worden, ten einde een grooter weerstandsvermogen te ver
krijgen bij gelijk gewicht.
Als een gevolg van deze overwegingen werd nu het voorstel aan
de regeering gedaan om
2 stalen achterlaad-veldkanons van 7cm,5 kaliber met affuiten en
voorwagens, en
2 stalen achterlaad-bergkanons met affuiten;
beiden met de noodige projectielen, granaten granaatkartetsen en
kartetsen, te bestellen bij de firma Krupp te Essen, welk materieel
aan de volgende hoofdvereisohten zou moeten voldoen:
A. Voor het veldgeschut
1. Het kanon mag met de compleet uitgeruste affuit en den met
24 schoten bepakten voorwagen een gewicht van 1140 KGf. niet te
boven gaan. Tot eene verdere reductie durfde men uit vrees voor
eene te groote levendigheid van het schietgestel niet gaanwel een
bewijs hoe de eisch van minder gewicht bij gelijke uitwerking lang
zamerhand voor dien van betere uitwerking bij gelijk gewicht plaats
had moeten maken.
2. De hoogte der raden en de spoorbreedte der voertuigen moe
ten gelijk zijn aan die bij het Indische materieel, namelijk respec
tievelijk 1,308 en 1,25.
3. Zitplaatsen voor manschappen op de affuit en remtoestellen wor
den niet vereischt.
4. De granaat (ringgranaat met koperen banden) moet een gewicht
bezitten van 4k,2; het gewicht van de granaatkartets moet daar
van zoo weinig mogelijk verschillen. De aanvankelijke snelheid moet
minstens 400 M. bedragen.
B. Voor het Werpgeschut:
5. Het aan de Zwitsersche Artillerie geleverde materieel kan
in het algemeen als voorbeeld gevolgd worden. Dit materieel
had, volgens het daaromtrent in de militaire tijdschriften voor
komende, bij een kaliber van 7cm,5 eene alleszins voldoende