122
zet en eene doorboring voor de zundgatschroef, welke doorboring in
het midden der hoogte van een moer voorzien is, en wier as met die
der ziel in hetzelfde verticale vlak ligt en daarmede een hoek van
41° maakt. Eindelijk bevindt zich tegen het achtervlak van den
vuurmond een handvatsel, en is daarop eene horizontale en verticale
vijlstreek benevens het signalement van den vuurmond aangebracht;
in het rechter zijvlak zijn drie schroefgaten voor het messingen raam
van het sluitstuk, en op het bovenvlak is aan de rechterzijde de
vizierlijn ingesneden, terwijl aan de linkerzijde twee loodrecht op
elkander staande lijnen, waarvan de eene evenwijdig is met de as der
ziel, de plaats aanduiden, waar, bij gebruik, het kwadrant moet wor
den gesteld. Aan het tappenstulc vindt men de tappen en tapborsten,
waarvan de rechter een schroefmoer voor den schroeftap van de vizier-
nok bevat; de vizierlijn is ook op de rechter tapborst ingesneden.
Het voorvlak van den vuurmond is bijgerond en even als het achter-
vlak van eene horizontale en verticale vijlstreek voorzien.
De ziel. Het achter de ligplaats van het sluitstuk gelegen ge
deelte of de laadtrechter is glad, heeft dezelfde middellijn als de lig
plaats voor de kardoes en is aan het achtervlak sterk bijgerond.
Vóór de ligplaats van het sluitstuk heeft men eerst die voor den af-
sluitring; deze is bolvormig uitgeslepen, zoodat altijd hermetische
aansluiting verkregen wordt; het middelpunt van dit bolvormig op
pervlak ligt achter het voorvlak van de ligplaats voor het sluitstuk.
Het voorwaarts meer naar binnen gelegen gedeelte van den zielwand
stelt eene rondgaande groef daar, die het uitbranden van de ligplaats
voor den afsluitring moet helpen voorkomen. Verder voorwaarts
gaande, heeft men achtereenvolgensde ligplaats voor de kardoes
Ml. 79mmden overgangskegel Ml. 79 76mm,5, de conische lig
plaats voor het projectiel Ml. 76mm,5 75mm en het getrokken ge
deelte. De ziel is voorzien van 24 rechts omgaande progressieve
paraleltrekken van lmm,2 diepte, waarvan de helling bij de monding
overeenkomt met een spoed van 2m,4 of 32 kalibers. De velden zijn
aan de monding schuin bijgewerkt en de trekken loopen in den over
gangskegel tusschen de ligplaatsen voor projectiel en kardoes uit.
De sluiting. Deze behoort iot het type der enkele wigsluiting
De sluiting komt in beginsel geheel overeen met die van het Duitsche veld-