123 en komt dus in hoofdzaak overeen met die bij de kanons van 12cm- Achterlaad. De geleiding van het sluitstuk geschiedt hier echter door verhoogingen op het onder- en bovenvlak van de liaplaats, waarvan de voor- en achterkanten evenwijdig zijn met de voor- en achtervlakken van de ligplaats. Het sluitstuk is daartoe aan den voorkant van onderen en van boven voorzien van eene uitsnijding, waarvan de achterkant evenwijdig is met den achterkant van de wig. Lij het bewegen van de wig naar de linkerzijde verwijdert zich dientengevolge het voorvlak van de wig van het voorvlak van hare ligplaats en omgekeerd. Tegen het linker zijvlak van de wig is de wigplaat met schroeven bevestigd; deze is voorzien van een gat voor de spil van de sluit- schroef; rondom dit gat is een ringvormige kraag en daarvóór eene sectorvormige nok met een middelpuntshoek van 60°. In het achterste gedeelte der wig is aan de linkerzijde op het midden der hoogte eene uitsnijding voor de sluitschroef, waarvan de spil in het gat der wigplaat en met een tap in het lichaam van de wig rust. De draden steken bij gesloten sluitstuk buiten de wig uit en vatten dan in een gedeelte van eene moer, in den vuurmond achter de ligplaats van het sluitstuk ingesneden. Zij zijn echter zoodanig weggesneden, dat ze in een bepaalden stand binnen de uitsnijding van de wig blijven, en het sluitstuk dus in dien stand uitgeschoven kan worden. Daar de eerste schroefdraad aan den linker kant tegen de wigplaat steunt, moet de wig zich in hare lig plaats naar rechts of links bewegen als de spil door middel van den daarover geschoven en met eene spie daarop bevestigden hefboom omgedraaid wordt, en de schroef zich dientengevolge in hare moer beweegt. Deze eerste schroefdraad is niet weggesneden en stuit dus bij het inschuiven van het sluitstuk tegen den vuurmond; door daar op den hefboom te draaien gaat het sluitstuk nog ongeveer lcm naar binnen en is dan geheel gesloten. kanon van 9cm C. 73, met dit onderscheid, dat het hier eene platte en daar eene ronde wigsluiting is. Ook het zundkanaal is op dezelfde wijze aangebracht als bij dien vuurmond. Voor eene gedetailleerde beschrijving, en vooral voor de teekeningen, wordt verwezen naar het 1ste „Bijvoegsel" op het „Handboek voor officieren der Artillerie" van Seijffardt en Van Pesch, bladz. 72. De messingen laadbus is bij het Indische materieel niet aangebracht.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 132