128
de stelschroefmoer zich beweegtbuiten tegen de zijwangen de haken
voor het kulastouw, waarmede de vuurmond bij het marcheeren op
de affuit bevestigd wordten de handvatsels, en buiten tegen den rech
ter zijwang een kartetskoker voor ééne kartets, eenebergplaats voor
de ruimnaald en de richtspaakvork.
Krammen voor de ophoudreepen zijn niet aangebrachtomdat men
van oordeel was, dat de reepen om de as gewikkeld konden worden
tusschen de zijwangen en de raden. Hierin is thans voorzien door
over de as twee ijzeren kousen te schuiven met oogen, waarin de
ophoudieepen met hunne haken vatten. Bij gebruik van de op
houdreepen blijven die kousen als aangrijpingspunten dienen.
De tangarmen zijn stalen stangendie in schuine richting van de
as naar de zijwangen loopen en dienen om het doorbuigen van de as
te beletten. Zij zijn aan de eene zijde met een oog over de as ge
schoven en vormen alzoo de achterasschijven; aan de andere zijde
zijn ze ter hoogte van het derde verbindstuk scharnierend aan de
j zijwangen verbonden. De achteras schijven reiken met een opstaanden
^Uï&rand tusschen de bronzen naaf en den ijzeren slijkring en beletten
zoodoende het indringen van vuil. In de tangarmen zijneven als in
de asop sommige plaatsen insnijdingen voor beslagdeelen aangebracht.
liet staartbeslag omvat de beide zijwangen aan den achterkant en
diaagt twee verhoogstukken met gaten, waarin de oogbout draaien kan.
De oogbout is aan het voorste einde van een schroefdraad voorzien
en wordt vóór het voorste verhoogstuk met eene moer opgesloten; het
oog is ongeveer van dezelfde constructie als dat der tegenwoordige
Indische veldaffuiten. Buiten tegen de rechter zijde van het staartbeslag
is de richtspaakpinbout aangebracht.
De richtspaak is van esschenhoutbevestigd in een ijzeren schoen
zij is met een langwerpig oog zoodanig om den aan den buitenkant
van den rechter zijwang verlengden 3den vereenigingsbout beweegbaar
dat zij met een haak in een oog van den richtspaakpinbout kan vatten
en dan daarop niet verder bevestigd behoeft te worden. De richt
spaakvork is door een eigenaardig gebogen vorm en door het eenigszins
veerend zijn van den rechter tak daarvan tevens zoodanig ingericht,
dat ze niet door eene spie of een sleutel gesloten behoeft te worden.
Bij het bergen van de richtspaak heeft men dus niet anders te doen