136
tactiek boven de nieuwere te verkiezenen is dus de kennis der
nieuwere tactiek niet van zoo groot belang. Het is echter juist de
oude, eenvoudige wijze om Cavalerie te doen optreden, die slecht is
toegepast. Ziet men bijv. niet bij de le Atjehsche espeditie de Ca
valerie tegen een kampongrand chargeeren, en zonk niet in datzelfde
jaar, bij de verkenning langs de Atjeh-riviertijdens de 2e expeditie,
zooals Generaal Vërspijck ons dit in zijn werk: „Generaal Van
Swieten en de waarheid" mededeelt, de Cavalerie in den modder weg
Die charge was niet door den cavalerieaanvoerder ondernomen,
maar op hooger last uitgevoerd. Door verkeerd gebruik der Ca
valerie kreeg men slechte resultaten, en het is daardoordat men de
overtuiging puttedat de Cavalerie in Indië tegen een Inlandschen
vijand niet te gebruiken is, en dat men het met de Infanterie alleen
wel af kon. De gevolgtrekking hieruit te maken, dat de Cavalerie
in Indië overal en altijd te gebruiken zoude zijn, is onjuist. "Wel
beweren we, dat zij meer te gebruiken is dan tot nog toe is gedaan,
en dat hiervoor grondige kennis van hare tactiek en haren werkkring
noodig is bij personen, die over haar als onderdeel hunner aan te
voeren troepenmacht het bevel moeten voeren.
Het zoude eene dwaasheid zijn om bij elke kleine expeditie Cava
lerie in te deelen. Dikwijls zou dat wapen blijken geven van mis
plaatst te zijnen zou het moeilijkheden opleveren bij het verblijf
of het ageeren op drassige terreinen. Niet alleen, dat zij op zulke
terreinen werkeloos ismaar ze belemmert dan de beweging der
andere wapensbijzonder die der Infanteriewelk wapen haar dan
noodwendig moet beschermen. Waar het terrein niet toelaat, zich
te bewegen, kan de Cavalerie zich zelve moeilijk verdedigen. Ze
bezit slechts een gering verdedigingsvermogen in haar gevecht te
voet; hare kracht, zelfs bij de verdediging, ligt in den aanval.
In het Indische leger zou echter in het klein kunnen worden ge
daan wat men bij andere legers in het groot doetbij elke expeditie
n.l., en elke manoeuvre van eenig aanbelang zouden 1 a 2 cavale-
rieofficieren kunnen ingedeeld wordenten einde ondervinding op te
Juist, en daarom moet de schrijver aan het woord chefs eene ruimere beteeke-
nis geven dan hij doet. Redactie,