139
een paard, omdat hij uit een land komt, waar overvloed van paarden
wordt aangetroffen en hij er als het ware mede opgevoed wordt;
daarom zal men gemeenlijk onder de Boegineezen hetere ruiters vin
den dan onder de Javanenterwijl de Boeginees van nature zeer
onverschillig is en hij den Javaan het flegmatisch onverschillige door
zijne vrees wordt beheerscht. Iets dergelijks als men bij deze men-
schemassen aantreft, vindt men elders ook bij verschillende volken.
De DuitschersEngelschen, KozakkenArabierenenz. zijn meest
goede ruiters. De HollandersBelgen en Franschen daarentegen, zijn
van nature geene ruiters; echter vindt men er toch eene goede
Cavalerie, welke een integreerend bestanddeel van het leger uitmaakt.
Het gebrek in aanleg wordt naar onze meening vergoed door eene betere
opleiding. Betere hulpmiddelen, meer tijd tot africhting en vooral meer
taalkennis (f) der Indische officieren zouden nog eene groote verandering
in het wezen der hedendaagsche Indische Cavalerie kunnen brengen.
Het eenige middel om een goed afgericht paard en ruiter te ver
krijgen, eene ruime, gesloten, koele, rijbaan, is voor ons tot nog toe
te kostbaar geweest; wel was de plaats, waar ze zoude staan, als we
Eene goede Cavalerie bij een volk, dat van nature geen ruitervolk is, wil dus zeggen,
dat men door oefening toch wel goede ruiters kan vormenZouden dus van Javanen
geene ruiters te maken zijn? De oorlogen op Java van 1825 1830 en in de vorige
eeuwen hebben ons het tegendeel doen zien. Men kent de geschiedenis van onze oor
logen zoo weinig. En bovendien, waar is sprake van het Javaansch element der Ca
valerie? Kunnen ook geene Madoereezen en Boegineezen aangenomen worden? Welke
bezwaren zouden daartegen aangevoerd kunnen worden? Was tijdens Lahure het Ja
vaansch element niet bij onze Cavalerie? Redactie.
De bedoeling van den geachten schrijver is ons niet duidelijk. Maakt de Ca
valerie [van beschaafde volken b. v.] niet altijd een integreerend deel uit van het
samenstel van het legerl Of moet dat alleen het geval zijn, wanneer zij goed is?
Redactie.
(f) De schrijver spreekt van taalkennis. Moet de Cavalerie Javaansch leeren spreken
Kunnen officieren en kader Europeanenzich bij de instructie en de inwendige dienst
reeds in verstaanbaar Maleisch uitdrnkken, dan is er al veel gewonnen. Men vindt het
infanterie- en artillerié-brabbelmaleisch der kazerne reeds zoo kluchtig. Hoe is het
te dien opzichte bij de Cavalerie gesteld, waar de ouderen van jaren (officieren en
kader) tot voor zes jaren geleden, toen er nog geene Inlanders bij dat wapen waren,
in de kazerne en op het terrein alleen in 't Hollandsch instructie gaven Wij hebben
herhaaldelijk door oude Europeesche wachtmeesters b. v. op het terrein aan Inland-
sche recrutcn instructie hooren geven, maar dat beteekende toen nog minder dan
hetgeen bij de Infanterie gehoord wordt. Redactie,