die zich verbonden hebben om, naarmate bet pas geeft, in Neder land dan wel in Oost-Indië te dienen. Dat beginsel is in beide opstellen terug te vinden. Het zij ons thans vergund, bet woord tot dien geacbten schrijver zeiven te richten. Hoe stelt ge U toch wel de voltalligmaking en voltallighouding van dat corps voor? Zoudt ge denken, dat vele soldaten van beroep, dat zijnde weinigen, die in Nederland dienen, bij dat corps zouden overgaan Zou er gegronde hoop bestaan, dat vele jonge lieden van ons volk zich daarbij zouden aansluiten? Openhartig gesproken, zal niet iedereen, die den soldaat van nabij in zijn doen en laten heeft gadegeslagen, moeten verklaren, dat een dergelijke tweeslachtige toestand als bij de voorgespiegelde brigade, met voortdurende kansen op plotseling vertrek naar Indiësoms gevolgd weêr door uitstel; dat een dergelijke toe stand op soldatenwijze uitgedrukt, tusschen hangen en wurgen - den onstaatkundigen soldaat al zeer weinig zal aantrekken Het hoogere handgeld voor Indiëdat hem nog steeds aanlokt, vooral in oogenblikken van wrevel en ontevredenheid, zal hem spoe dig naar Harderwijk drijvendan bepaalt hij zelf zijn vertrek en laat dat niet meer van anderen afhangen, die met zijne wenschen weinig rekening houden. Het corps Mariniers kan hier moeilijk als voorbeeld tegenover gesteld worden; de Mariniers weten, waartoe zij zich verbinden, wanneer zij een engagement aangaan; zij worden op hunne beurt aan boord der schepen geplaatst en ook op hunne beurt weder door anderen vervangen. Zou daarentegen de soldaat der Indische briga de niet bepaaldelijk onwetend zijn met hetgeen men met hem voor heeft? Zou die onwetendheid hem niet voortdurend erg hinderen, hem ontevreden doen worden en hem ten slotte allerlei pogingen in het werk doen stellen om zich van dien onzekeren toestand te bevrijden? Wij gelooven dat we op die vragen volmon dig jal mogen antwoorden. En de burgerlieden, hoe staat het daarmede? Hebt ge ooit in het Nederlandsche leger vrijwilligers aangetroffen, die wel in de toekomst naar Indië zouden willen gaan, maar eerst de militaire dienst in Nederland verkozen te leeren kennen? Is niet meestal het gaan naar Indië wanneer de overwegingen van geldelijken aard buiten spel

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 14