145
als reserve achter. De opeenvolgende aanvallen van het 2e en 8e peloton
waren dus noodzakelijkomdat de aanval van het hoofdpeloton niet
goed was en te weinig uitwerking had; het was dus het herstellen
van eene eerst begane fout. Alleen wanneer men de verschillende
pelotons tegen verschillende groepen liet chargeeren, zoude de beweging
aanneembaar zijn; maar dan kan men niet meer zeggen: „Nous
attaquions en échelons."
Blz. 494 geeft eenige losse beschouwingen over de plichten des
aanvoerders vóór en gedurende de uitvoering van den aanval. „Men
moet," zegt de schrijver, „den schok tegen het front van den vijand
vermijden, maar de flanken aangrijpen," eene voorwaarde die theore
tisch gemakkelijk te stellen is. De schrijver wil het centrum van
zijn front naar het punt brengen, waar hij zijne grootste kracht wil
uitoefenen en kiest daartoe de flankeneene andere afdeeling laat hij
de vleugels van zijn centrum chelonneerenom naderhand den hoofd
aanval uit te voeren. Dit geeft ons aanleiding om een oogenblik
stil te staan bij de uitvoering, de formatie en de directie van den
aanval, hoofdzakelijk van den Aankaan val, dus eenige regels aan te
halen uit de cavalerietactiek.
De keuze van het aanvalspunt en van de te nemen directie zijn zeer
zeker van het meeste gewicht. Te dezen opzichte kan men de aan
vallen onderscheiden in front-en Aankaan vallenwaarbij men, zoolang
er geene overvleugeling plaats heeft, ook die rekenen kan, welke
onder een kleinen hoek plaats hebben. De flankaanvallenwelke de
schrijver aanhaalde, kan men onderscheiden als bestaande:
1° of uit eene overvleugeling;
2° of uit een directen aanval op de flank der tegenpartij.
Bij de cavalerietactiek verstaat men door overvleugeling een front-
aanval, waarbij men zijwaarts terrein wint en zoodoende tegelijk in
10
D. i. de Generaal Lahare. De boekbeschouwing bevat eene letterlijke vertaling
van de ideëen van dien Generaal over cavalerietactiek, geene eigene denkbeelden van
den recensent daarover; dit ging de grenzen der boekbeschouwing te buiten en zou
de ook met de bedoeling van den recensent gestreden hebben, die duidelijk gezegd
heeft, dat wat Generaal Lahure omtrent die tactiek in 't algemeen (niet speciaal voor
Inclië) heeft geschreven, hoofdzakelijk zijne beschouwing over de chargeontleend is
aan zijne Indische ondervinding. Redactie.