152 Deze barak was bestemd, dadelijk in eene strandvestiging, de operatiebasis te worden opgeslagen. Gedurende de tweede expeditie is van dit gebouw echter geen gebruik gemaakt; de voorziening in troepenlogies en magazijnsruimte, de zorg voor behoorlijke communicatie, enz. nam alle beschikbare krachten in beslag. Na den terugkeer der hoofdmacht in April 1874 is de barak binnen den veroverden Kraton Kotta-Eadjaopgesteld en heeft zij voorloopig (1874 a 75) gediend tot huisvesting en bureaux van den Bevelhebber; toen voor dezen eene meer passende woning was opgericht, is zij bestemd geworden voor post- en telegraafkan toor aan de eene, en voor bureaux van den staf der krijgsmacht in Atjeh aan de andere zijde. Als zoodanig heeft zij, bij wijze van voorloopigen maatregel, goed voldaan; naarmate echter de vestiging te Kotta-Eadja een meer permanent karakter erlangde, werd zij onvoldoende voor de behoefte, zoodat thans een nieuw post- en telegraafkantoor (als onderdeel van het nieuwe stationsgebouw te Kotta-Eadjaen nieuwe bureaulocalen in aanbouw zijn. In 1879 zou dus de hier besproken barak kunnen worden afge broken en, even als de hospitaalbaraken, voor magazijn benut. b. Bamboezen barakken voor den algemeenen staf en de brigadestaven. Plaat no. 5b. Deze barakken waren hoofdzakelijk voor de strandvestiging (ope ratiebasis) en de insluitingslinie van den Kraton bestemd, ten einde zoo spoedig doenlijk het geregeld administratief beheer der staven over de troepenafdeelingen te verzekeren. Ze werden zoo eenvoudig mogelijk ingericht en samengesteldze bestaan uit bamboezen stijlen en dakwerk, waartusschen bamboezen pagars en waarop asphaltvilten dakbedekking. In den regel zal 't mogelijk zijn, zulke kleine gebouwen in de schaduw van plantsoen te stellenzoo met, dan bedekke men de daken met bladerrijke takken als middel tegen het doorslaan der zonnestralen. De voor deze gebouwen verzamelde materialen werden tijdens de expeditie voor ander tijdelijk logies (hutbouw in de bivouacs) benut.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 161