158
van 1500 M. waar, terwijl de andere, zich op het eindpunt bevin
dende waarnemer slechts ééne waarneming verkreeg, een verschil
van 25 M. te klein aangevende; en de heide andere observation
ook den zuiveren afstand aanwezen. De waarnemingen op den afstand
van 500 M. leverden minder gunstige uitkomsten op, omdat schot
en geluid te snel op elkander volgden, en dientengevolge de waarne
ming zeer moeilijk was, wat bij meerdere beoefening natuurlijk aan
merkelijk verbeteren zal. Een uiterst verschil van 100 M. op den
gemeten afstand werd bij de proefnemingen op dezen afstand waargeno
men. Het reeds ver gevorderde uur noodzaakte, voor dien dag de verde-
ïe pi oef nemingen te staken, zoodat werd besloten, op den volgenden
inoigen de proeven te doen op voor de waarnemers onbekende af
standen, gelegen tusschen 500 en 1800 M., welke afstanden na af
loop der verrichtingen zouden worden gemeten. Het was omstreeks
7 uur in den morgen, dat de werkzaamheden ter beproeving van
den telemeter wederom aangevangen werden. Het weder was zeer
gunstig, aangezien de lucht zwaar bewolkt was, zoodat de zon
voor den in het westen geplaatsten waarnemer niet hinderlijk was,
wat ook op den vorigen dag het geval geweest was. Op drie ver
schillende onbekende afstanden werden de proefnemingen gedaan.
De verkregen uitkomsten waren als volgt:
1° afstand.
1° waarnemer. 2e waarnemer.
le schot 675, le schot 687J-,
2e id- 650. 2° id. 700,
36 id- 687i, 3® id. 675,
Deze afstand, met den ketting gemeten, bedroeg 693 M.
2e afstand.
le waarnemer. 2e waarnemer.
le schot 1325, 1® schot 1325,
2° id. 1312 J-, 2e id. 1275,
3e id- 1325, 3° id. 1325,
Deze afstand, met den ketting gemeten, bedroeg 1328 M.
Dat de 2e observatie van den 2en waarnemer zoo ongunstig was,
moet toegeschreven worden aan de omstandigheid, dat op het oo-
genblik, dat bij den len waarnemer het schot gelost werd, een kar