nooit in Indië hadden mogen komen, mede met groot finantieel na deel, naar Europa terug te zenden. Wij waren genoodzaakt, indivi duen bij de corpsen te houden, die niet in staat waren, eenige ver moeienis of ontbering in dit klimaat te doorstaandie voortdurend de hospitalen bevolkten, het onderhouden van een kostbaar hospitaal wezen en personeel, met een geldverslindend personenvervoer, noodig maakten, om ten slotte door talrijke sterfgevallen den lande boven dien nog op nieuw groote geldelijke verliezen te doen lijden. Onder vorenbedoelde kunstmiddelen begrijpen we dan ook de soms meer dan onvoldoende keuring door de Geneeskundige dienst in Nederland. Ons zijn personen vertoond, die zelfs bij het meest oppervlakkige onderzoek zooals o. a. in 1873 na de Atjehsche paniek moet heb ben plaats gehad, toen de te keuren militairen daartoe, zeide men, als het ware slechts even voorbij den officier van Gezondheid be hoefden te wandelen afgekeurd hadden moeten worden. Wij hebben een persoon gezien, behebt met spataderen aan het voorbeen, ter dikte van een grooten aardappel. In Indië aangekomen, had hij zich dadelijk met dat euvel als ziek aangemeld en is later naar Nederland teruggezon den, zonder eenige dienst te hebben verricht. Een voorbeeld uit velen. De statistiek zwijgt over al die afkeuringen; zij zou anders een goed antwoord kunnen gegeven hebben op de meermalen gedane vraag: waar blijven de millioenen. Er wordt bij onze Rekenkamer en de directie van Finantiën genoeg gerekend, maar de ware wijze van rekenen schijnt men nog niet te kennen, niettegenstaande wij er wel den naam van hebben. Andere kunstmiddelen om menschen naar Indië te lokken, de hooge handgelden nog niet eens medegerekend, zijn: a. het al dadelijk beloven van een onderscheidingsteeken aan al de tochtgenooten, zooals in 1826 geschiedde, artikel 14, pagina 287, IYe verslag; b. het voorspiegelen van eene wijze van behandelen in Indiëdie onmogelijk verwezenlijkt kan worden, artikel 13; c. de reclame, dat een uitgebroken Indische oorlog in Nederland Dit rekenen moet bij het Departement van Oorlog, de Algemeene secretarie en het Ministerie van Koloniën geschieden. Redactie,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 17