176
hetwelk weinig invloed op eene palissadeering of borstwering heeft. Hij
bezit evenwel soms eene doodsverachting, die aan het ongeloofelijke
grenst, kent het terrein uitstekend en is buitengemeen sluw. Hieruit
volgt, dat men zich minder tegen een geregelden aanval, dan tegen
eene bekruiping behoeft te beveiligenwelke veiligheid men, behalve door
eene voldoende waakzaamheid, moet trachten te verkrijgen door de
chicanes zoodanig te maken, dat zij nagenoeg een onoverkomelijk be
zwaar voor een sluipenden vijand daarstellen. Dit gedaan zijnde, kan
men zich redelijk goed beveiligd achten, daar een geregelde aanval meestal
door het vuur der aehterlaadgeweren zal afgeslagen worden. Het is
evenwel zaak, zich ook tegen dien aanval te beveiligen, vooral wanneer
men dit met geringe onkosten en moeite doen kanen dit heeft men
bij het maken onzer versterkingen eenigszins uit het oog verloren. Bijna
allen zijn aangelegd zonder al de daarvoor aangegeven regels te volgen.
Wij zullen dit nader omschrijven en tevens de middelen aangeven, hoe
de gebreken, die opgenoemd zullen worden, onzes inziens kunnen ver
holpen worden. Natuurlijk heeft al het volgende enkel betrekking op
tijdelijke werkendat zijn dezulken, die eenigen tijd moeten blijven
bestaan en bij welker bouw men in de meeste gevallen over tamelijk
veel tijd kan beschikken.
Eene versterking of benting in Atjeh had gewoonlijk den vorm eener
vierkante redoute. De facen bestonden uit aangepunte palissaden of rechtop
in den grond staande klapperstammendie meestal ongeveer 2j- M. hoog
en aaneengesloten waren. Achter deze borstwering was een banket
aangebracht van planken, terwijl twee der hoeken voorzien waren van
cirkelbastionselk voor één stuk geschut. In deze redoute waren meestal
de localen der manschappen op eenigen afstand van en evenwijdig met
2 of meer facen aangebracht. Deze localen waren vrij breed en voorzien
van twee rijen slaaptafels. De overige ruimte der redoute was gebruikt
voor andere gebouwen (officierswoningenambulance, enz.) alles met
straten er tusschen; terwijl er veelal, doch niet altijd, eene opene plaats
was gelaten voor de verzameling der reserve. Zijwaarts van de bastions
bevonden zich munitiemagazijntjes, welke uit een atappen of houten loods
bestondendoor een haren kleed of op andere wijze overdekt en gesloten.
De gebreken van zulk eene versterking vallen onmiddelijk in het oog
en kunnen in do volgende punten samengevat worden.
le De ligging der manschappen was niet practisch, daar zij niet langs
alle facen verspreid lagen, en deze dus niet gelijktijdig bezet konden
worden. Bovendien was de binnenruimte te kwistig berekenddaar men