179 üóoats men in den regel altijd gedaan heeft, Wannéér men in aanmerking' neemt, dat er niet eens op zieken gerekend is. Plaatst men nu achter de minst bedreigde face de ambulance en officierswoningen en daarachter de andere noodzakelijke gebouwen, dan zal men nog eene vrij groote ruimte achter de meest bedreigde face voor de verzamelplaats der reserve overhouden In het derde der door mij opgenoemde gebreken kan voorzien worden, door onder elk bastion eene soort van caponuière te maken met geweerschiet gaten in de richting der beide facen. Daar er gewoonlijk op elk bastion eene kozakkenpost van de wacht staat, kan deze hier blijven staan tot dekking der Artillerie en tot flankverdediging uit de hoogte, terwijl 8 man in de caponnière voor elke face nog vier schutters geven, die, door eene schietgleuf of schietgaten vurende, den vijand het overtrekken der chicanes zeer zullen bemoeilijken. Deze caponnières kunnen dan tevens voor munitiemagazijn dienen, zoodat in het vierde punt tevens voorzien is. "Wat de kwestie van drinkwater betreft, zoo zou men hier het beste in voorzien als men de versterkingen niet, zooals nu meestal het geval is, in de nabijheid van bestaande putten, maar er om heên bouwde. Op plaatsen, waar geene putten zijn of de plaats der benting door andere omstandigheden reeds nauwkeurig bepaald wordt, moet men putten gra ven, al is hot ook maar voor geval van brand. Boter slecht water dan geen water. Men zou ook gebruik kunnen maken van de door den Ma joor van den Generalen staf Eland aanbevolen IVorfow-pompen. Wat de kwestie van de chicanes betreft, hiervoor gebruikt men in den regel bamboedoeri, ijzerdraad, glas,randjoe's en soms verhakkingen. Het denkbeeld, waarmede men versperringen tegen een Inlandschen vijand aanlegt, is evenwel, zooals reeds door mij aangehaald is, voornamelijk ten einde eene bekruiping te beletten, terwijl een geregelde aanval door het vuur moet afgeslagen worden. Tegen eene bekruiping nu zijn glas en groote randjoe's geheel zonder nut, daar een vijand ze, naarmate hij avan ceert, kalm uittrekt en ter zijde legt of, wat nog gemakkelijker is, dikke sandalen aantrekt of eenige huiden medeneemt, die hij voor zich neêrlegt. Vooral het denkbeeld van zoogenaamde buikrandjoe's (ongeveer i M. lang) vind ik vrij onschuldig, daar een vijand natuurlijk niet zoo dwaas zal zijn Te Lambaroe lagen in 1877 de ambulance en officierswoningen achter de meest bedreigde facen. Waarom plaatst men toch in de richting der meest bedreigde punten op eenigen afstand geeue trapgranaten of mijnen?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 188