194 Bij zijne kabinetsmissive aan den Legercommandant van 27 Januari 1832, No. 187, gaf de Generaal Van den Bosch als Commissaris-Generaal de volgende explicatie van die instructie. „In de omstandigheden, waarin de bezittingen des Konings in deze gewesten zich bevinden, en verder gebragt kunnen worden, achtikhetnoodig, UIIEdG. te onderhouden over onze onderlinge verhouding, en do daaruit voortvloeijende regelswelke in het behandelen der zaken van militaire aangelegenheden zullen behooren te worden gevolgd." „Yolgens de intentie des Konings, berust de verantwoordelijkheid van het behoud dezer bezittingen geheel en uitsluitend op mij." (24) „Daarentegen is bij art. 4 der instructie van den kommandant dei- troepen bepaald, dat hij zal belast zijn met het onderzoek van alles, wat tot de in- en uitwendige verdediging der kolonie gevorderd wordt, en verantwoordelijk zal zijn voor alle voordragten en voor alle verzuim, welke deswege mogten hebben plaats gehad." „Volgens art. 10 is de kommandant der troepen verpligt, den Gouver neur-Generaal kennis te geven van alle zaken, die bij het leger plaats vinden en zijne aandacht verdienen." „Volgens art. 13 staat het den Gouverneur-Generaal vrijaan den kommandant der troepen het aanvoeren der troepen al of niet op te dragen, en de onbelemmerde beschikking over dezelve te verleenen." „Alle overige artikelen zijn betrekkelijk tot het dagelijksche beleid van zaken, en, voor zoo verre noodig, zal ik daarop straks terug komen." „Uit het opgegevene blijkt het dan ook ten duidelijkstedat op UIIEdG. geene andere pligten, wat de verdediging betreft, rusten, dan daartoe de noodige voordragten te doen, en dat overigens de verantwoording voor de verdediging alleen op mijne schouders drukt; waarom het mij almede is vrijgelaten, den kommandant der troepen al of niet aan het hoofd van het leger te stellen, dat tegen eenen vijand zal worden aangevoerd." (25) „Hieruit moet dan als van zelve voortvloeijen, dat geene orders van wat aard ook, zonder mijne goedkeuring en voorkennis, aan eenig chef van een korps of militair kommandant kunnen gegeven worden, dan de zoodanige, die het uitvloeisel zijn van voorgeschreven bepalingen of van mijne bijzondere voorschriften (zie art. 6 der instructie) en dit moet zoo zijn voor het behoud dezer bezittingen, zoo men officieren of ambtenaren kan verplaatsen, buiten mijne voorkennis, of dezelve slechts van de standpunten, door mij aangewezen, verwijderen." betrekking van kommandant der troepen is derhalve van eenen ge-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 203