BOEKBESCHOUWING.
Bijdragen tot de taal-, land- en volken
kunde van Neder lands ch-Indië. Uitgegeven
door het Koninklijk Instituut voor de taal-,
land- en volkenkunde van Nederlandsch-ln-
dië. Vierde volgreeksDerde deel3e stuk.
's Gravenhage-, Martinus Nijhoff. 1880.
Voor het leger bevat deze aflevering weinig wat der vermelding waardig
is. Wederom zien wij onder de medewerkers den naam van den verdiens
telijken oud-Majoor der Mariniers P. A. Leupe. Deze geachte hoofdofficier
en ijverige navorscher op het gebied onzer geschiedenis zoude voor eenige
Indische officieren een nuttig werk doen, indien hij besluiten wilde, de
ondervolgende twee staatsstukken te publiceeren
1° den „secreeten" brief dd. 5 Maart 1803, behandelende de „Defensie
dezer Bezittingen, en de Land- en Zeemagt, daartoe vereischt wordende
van de Commissie tot de Oost-Indisclie zakenen
2° het besluit dd. 8 Juli 1814, N° 203 van den Souvereinen Vorst, hou
dende opdracht aan eene Militaire Commissie om de grondregelen vast
te stellen voor de organisatiedefensie, administratie en verpleging dei-
troepen, om de Oost-Indische koloniën te bezetten na hare overneming
van Engeland.
De betrekking, die de Majoor Leupe bij het groote staatsarchief te
's Gravenhage vervult, zal hem de publiceering dezer stukken ongetwijfeld
zeer gemakkelijk maken. Wij vonden ze nog nergens gedrukt.
Wrenscht hij deze stukken niet in de hier aangekondigde „Bijdragen"
te publiceeren, dan stelt dit tijdschrift zijne kolommen daartoe welwillend
open. Voor het Indische leger zijn ze tegenwoordig nog van belang,
vooral nu eenige doctrinairen begonnen zijnaan de beginselen te tornen,
die het samenstel van dat leger moeten beheerschen.
De noodzakelijkheid tot grondwetsherzie
ning voor de defensie door J. C. C. Den
Beer PoortugaelOud Minister van Oorlog,
's Gravenhage, Martinus Nijhoff1879.
Het „Voorloopig verslag" over het Nederlands che oorlogsbudget voor
1871 kenmerkte zich niet alleen door hevige bestrijding van den Minister