201 baar gewordenSedert is vooral aan het materieel, aan de doode strijdkrachten, veel verbeterdMaar de levende strijdkrachtwaar op het ontegenzeggelijk het meest aankomt, is niet vóóruit, men kan eerder zeggen, zij is achteruitgegaan. Het incompleet aan vrijwilligers, dat in Juli 1870 ruim 7000 bedroeg, was in 1878 tot 10000 geklommen; het incompleet aan kader is van Juli 70 tot Juli 78 met 1200 man aan gegroeid, bijna vier malen zoo veel geworden als het in 70 was." Op bladz. 30 van de aan het hoofd dezer aankondiging genoemde bro chure voegt de oud-Minister aan die verklaring nog toe„De geheele Infanterie, negen regimenten, telt iets meer dan 800 vrijwilligers. In de 10 jaren van vrede en rust, ons gelaten, is dus ons leger nog verder achteruitgegaande toestand nog slechternog bedenkelijker geivorden! Dien toestand kennende, heb ik van het oogenblik af, dat ik verant woordelijk was, de verantwoordelijkheid niet willen dragen, om hem te bestendigen." Duidelijk genoeg! Tusschen de regels behoeft men niet te lezen. Niet zonder eenige moeite kwam genoemde brochure in ons bezit. De naam van den schrijver, zijne positie in het Nederlandsche leger, en niet het minst de betrekking, door hem bekleed in het Staatsbestuur onder Kappeijne, na het overlijden van De Roo van Alderwerelt, moeten ieder in Indië, die eenig belang stelt in het gewenschte verband tusschen de Nederlandsche en Nederlandse!)-Indische legers, het verlangen doen koes teren, bekend te worden met de opiniën over eene grondwetsherziening voor de defensie van Nederland. De tegenwoordige Kolonel van den Generalen Staf Den Beer Poortugael stelt zich in die brochure in een gunstig daglichtopenhartig en flink, zooals wij hem vroeger in het afdoen van zaken hebben leeren kennen, zonder partij-of bedilzucht, drukt hij zijn gevoelen uit, terwijl zijn betoog den stempel draagt van eerlijkheid zonder persoonlijk eigenbelang. Wat van zijne hand komt, tijdschriftartikelen of brochures, zijn geene vlugschriften in den waren zin van het woord, maar, evenals de door hem geschreven boeken, studiën op militair gebied, geen humbug of praalvertoonmaar waar en degelijk, Yolkomen begrijpelijk is de geheele inhoud der bro chure voor een ieder evenwel nietwant voor ons, die het Nederlandsche krijgswezen van nabij kennen, zijn eenige punten niet voldoende uiteen gezet; het valt niet te ontkennen, dat eenige zwakke gedeelten in de bewijsvoering voorkomen; maar onaangenaam als het is, den toestand van het Nederlandsche leger met zulke kleuren afgeschilderd te zien men moet achting gevoelen voor hem, die zóó de waarheid openlijk ver»

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 210