12 geregeld leven geleid hebben'die door een of ander ambacht geleerd hebben, dat werkzaamheid eene voorname levensvoorwaarde is. Door het oor te leenen aan de goed gemeende raadgevingen hunner ka meraden, door tusschen en met hen te leven, verzoenen zij zich spoediger met den nieuwen toestand en gevoelen zij weldra, dat er een plicht bestaat, die voorschrijft, de eenmaal afgelegde belofte om den lande zes jaren in Indië te dienen, zoo goed mogelijk na te komen, ook al wordt hun daarvoor geene belooning in het voor uitzicht gesteld. Zij beginnen allengs het nieuwe land beter te ken nen waardeeren er ook het goede van en geven aan hunne leefwijze de gewenschte richting. Yeel moet er nog gedaan worden om die goede sujetten te ondersteunen en te helpen in hun acclimatatie- proces, dat soms jaren kan duren. Stel U nu echter voor, lezer, dat een geheel bataljon, georgani seerd, geëquipeerd en gewapend, in Indië aankomt en natuurlijk vereenigd gekazerneerd wordt. De eigenwaan, ja zelfs de domme overmoed van eene dergelijke vereeniging landverhuizers is nu nog veel grooter dan bij de individuen afzonderlijk; goede raadgevingen vallen bij hen in geheel onvruchtbaren gronddoor den onderlingen band, in Nederland en gedurende de reis aangeknoopt, nog meer behoudend ten opzichte van Europeesche leefwijze en denkbeelden zoeken zij slechts hulp en raad bij elkander en weten alles beter dan de Europeanen in Indiëstaan gedurende langen tijd met de handen verkeerd en komen tot de slotsom, dat het hier een slecht land is, de menschen zeer zelfzuchtig zijn en hunne krijgsmakkers uit het leger lien met leede oogen hebben zien komen en naijverig zijn op de bijzondere conditiën, waaronder zij naar Indië gingen, om dat ze niet met open armen ontvangen werden. Er zijn voorbeelden genoegzelfs van officierendie op die wijze geredeneerd hebben en in alles afgunst zagendie dachtendat de Etiropeesche maatschappij als om strijd en ongevraagd hun gastvrijheid zoude verleenen. Eene versterking van het Indische leger door de meer malen voorgespiegelde brigade, met de officieren er bij, doormiddel van de gewone wijze van aanvulling geschiedendezoude eene hoogst wenschelijke zaak kunnen zijn, maar het gebruik en de verdeeling dier nieuwe krachten moeten geheel aan het beleid der ondervin-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 21