214
zersYolk noch. bij het volk achter de kiezers rondgaan om te vragen,
wat het wilzij moet niet wachten tot do drang of dwang van anderen
komt, zij behoort vóór te gaan, niet achter aan te komen; zij moet
leiden, niet geleid worden; eene regeering moet regeeren, en gouverner
c'est prévoir." Maar dat regeerendat leiden, dat prévoir moet niet
bestaan in het voorstellen en invoeren van radicale veranderingen zonder
voorbereidingniet in eene herziening der Grondwet zonder het begrip
van de noodzakelijkheid bj de Natie in het leven te hebben geroepen.
En dat achten wij alleen mogelijk door het aannemen van wetten,
andere takken van de staatsregeling betreffendeen door hij de algemeene
volksontwikkeling genegenheid voor de algemeene persoonlijk verplichte
militaire oefening aan te kweeken. De leer van het krijgswezen moet
beschouwd worden in verband met de staatswetenschappen in het alge
meen de burger moet onder de wapens goede begrippen aanleeren van
algemeenen dienstplicht, en het wanhopen aan de mogelijkheid om onze
zelfstandigheid te verzekeren, moet b j Nederlanders niet meer voorkomen.
Wel zullen bijzondere toestanden zich blijven voordoen, die in strijd
zijn met de overige deelen der maatschapp j, maar de daarvoor bestaande
of in het leven te roepen wetten kunnen geen beletsel zijn om de op
richting en instandhouding van het leger als een gedeelte der staats
regeling te beschouwen en als zoodanig bij het ondenvijs te behan
delen.
Geen afzonderlijk corps van beroepssoldaten, maar algemeene dienstplicht
moet het doel zjn, waarnaar alle ministers behooren te strevengeenszins
door dien plotseling of onverwachts te willen invoeren, maar wel door de
Natie, door middel van verschillende wetten, daarheên te leidenhet volk
daarvoor te doen opvoeden. Was men na 1871 onmiddeljk daarmede begon
nen, had men wat minder gepraat en geschrevendoch meer gehandeld, was
men minder met eer- en partijzuclitige staatslieden ingenomen geweest;
had men die ongelukkige vestingwet in 1873 niet aangenomen, maar de
Indische bjdragen, naar zich toehalende, tot verbetering van de levende strijd
krachten aangewend, dan zou men nu verzekerd kunnen z jn; dat persoonlijke
dienstplicht door de Kamers sedert eenigen tjd was goedgekeurd, en betrek
kelijk spoedig de herziening van het 8° hoofdstuk zoude zijn gevolgd. Steunen
op eigen krachten zonder vreemde hulp maakt Nederland sterkmaar
het krachtigst zal, naar onze meening, onze Natie zjn, wanneer het een
flinkgeoefend en gedisciplineerd leger heeftsamengesteld uit landskin
deren, uitsluitend tot verdediging van Nederland's onafhankelijkheid.
Mannen, met het karakter van een Den Beer Boortugaelzijn als volks-