13
dingrijke chefs van het Indische leger overgelaten worden. Geenê
bijzondere instruction mogen daarvoor uit Nederland medegegeven
worden. De brigade zoude dan wel over vele garnizoenen verspreid
en het corpsverband geheel opgelost wordenmaar men raakt zoo
doende ook spoediger tot de bestemming, die niet anders zijn kan
dan eene degelijkeop de volle waarde geschatte aanvulling van het
Nederlandsch-Indische leger uit te maken. Neem geene pretentiën
mede uit het vaderlandbegin met uwe minderheid in het practische
leven te erkennen, besef dat ge hier bijna in alles hulpeloos zijt,
en aanvaard de U van alle zijden aangeboden goede hulp met vol
vertrouwen. Op die wijze in het leger opgenomen en U onderschei
dende door soliditeit, matigheid, werkzaamheid en energie, zult ge
weldra van U doen spreken en eiken klank van afgunst, die soms
nog mocht bestaan, beschaamd doen verstommen. Alle uit Europa
in het Indische leger komende nieuwelingen in de gelegenheidstel
lende zoodanig te kunnen handelen, zullen de Nederlandsch-Inclische
brigade en het suppletiestelsel blijkengeheel en al dezelfde zaak
te zijn, althans tot een gelijk doel te leiden.
Men was echter niet van plan, eene dergelijke brigade op te richten
men wilde eene reserve voor Indiê hebben, die in Nederland ver
blijf moest houden.
Hoe de beantwoording moet luiden van de hiervoren gestelde
vragen, zal men, na de lezing van het voorafgaande, wel zoo lang
zamerhand beginnen te begrijpen. Zeker zal de lezer het met ons
eens zijn, dat de verwezenlijking van het wetsontwerp, betreffende
de Nederlandsch-Indische brigademede is afgestuit op het on-
practische beginsel om de uitvoering naar Nederlandsche denkbeelden
te doen plaats hebben. Er is echter nog meermen hinkte daarbij
op twee gedachten, en dat kan nooit tot goede resultaten leiden. De
reserve zoude zoowel voor Nederland als voor Inclië dienen en de
kostenZie pagina 280 IYe verslag.
Als het klimaat in beide landen gelijk en de afstand niet grooter
was dan van Marseille naar Algierszou het denkbeeld nog wel tot
uitvoering, ja dan zou het zeker reeds sedert jaren tot stand geko
men zijn. Wij kunnen ons best voorstellen, dat Nederlandsche offi
cieren er voor geijverd hebben, om ook eens bij hun leger een flin-