229
dat het leger berekend is voor de taak, die het is aangewezen, sedert
tal van jaren de noodzakelijkheid eener uitbreiding van het leger heb
ben ingezien.
Maar de Heer- De Waal wijst er op dat de geschiedenis der laat
ste halve eeuw stellig ontkennend antwoordt op de vraag of de bepaal
de sterkte van het leger nu, na de wijzigingen, die zij tengevolge
van de uitbreiding van het Nederlandsch gezag in de buitenbezittingen
onderging, voor alle eventualiteiten berekend ishij haalt als bewijs daar
voor aan, dat nooit eene formatie het oog heeft gehad op onlusten van
buitengewonen aard, getuige de aanvulling van het leger boven de for
matie in den oorlog op Javain dien tegen de Padri's, bij de derde ex
peditie naar Bali en bij de oorlogen in Boni en Bandjermasin.
De juistheid van dit beweren des schrijvers ten volle beamendestemmen
wij echter niet met hem in, waar hij in zijn verder betoog als zijn gevoe
len doet uitkomen, dat de formatie van het leger niet op onlusten van buiten
gewonen aard moet en kan berekend zijn.
Naar ons oordeel moet en kan dit wel degelijk het geval wezen, en
leert ons de geschiedenis alleen, dat de formatie van het leger nooit aan
de te stellen eischen beantwoordde, d. w. z. dat zij berekend was naar de
taak, die het leger had te vervullen.
De geschiedenis wijst er op, dat het stelsel van onthouding, dat men
ten opzichte van de bezittingen buiten JavaSumatra en Banka wilde
volgen, niet uitvoerbaar is. Herhaaldelijk toch werden wij, al was het
dan ook a contre coeur, en nadat wij het uiterste beproefd hadden, gedwon
gen, een stelsel te verlaten, waarbij geene rekening gehouden werd met
het eigenaardige standpunt, dat wij hier in Indie als koloniale mogend
heid innemen. Onvoorbereid stonden wij dan ook aan den vooravond van een
oorlog, die bij gebrek aan een Generalen staf waarover later zondei
behoorlijke gegevens werd aangevangen, en bij gebrek aan do noodige
troepen, een paar malen op eene nederlaag uitliep, totdat Opperbestuui
en Regeering, door de ondervinding wijs geworden, na eene noodzakelijke
uitbreiding van het leger, en voorgelicht door de duur gekochte gegevens,
bij de derde maal zegevierend uit den strijd trad.
Millioenen "schats werden zoodoende voor de mislukte expeditie uitge
geven millioenen, waarvan alleen de jaarlijksche rente voldoende zou
Blz. 214, Ile stuk.
Die wijzigingen bepalen zich tot eene uitbreiding der garnizoensinfanterie en
artillerie op de buitenbezittingen,