230 geweest zijn voor liet onderhoud van een Generalen staf en de troepen, die tot versterking van het leger noodig zijn. De formatie van het Ned.-lnd. leger moet dan ook daarop berekend zijn, dat dit leger in staat zij, binnen den kortst mogelijken tijd, en voorzien van al de gegevens, die kunnen verkregen worden, den strijd te aanvaarden met elk der Inlandsche volken, die de eilanden bewonen, waar het Ne- derlandsch Gouvernement zijn invloed wil uitoefenen. Yoldoet de formatie niet aan die eisclien, dan zal bij elke groote expeditie telkens eene maandenlange voorbereiding noodig zijn, die den vijand veel meer ten nutte zal komen dan ons. Gedurende die maanden toch wekken de Mohamedaansche priesters den minderen man op tot den strijd tegen den algemeenen vijand en spiegelen zij hem de genietingen voor, die hem hiernamaals wachten, wanneer hij in den heiligen strijd mocht vallen. Dien tijd benutten zij tevens om eensgezindheid te brengen tusschen de in den regel verdeelde hoofden, en deze maken er gebruik van om hun gebied te versterken, de noodige wapens te erlangen, en deze onder de bevolking te verdeelen. Zoo vinden wij dan, ter elfder ure, met te hooi en te gras verzamelde gegevens, ten strijde trekkende, een onder eensgezinde hoofden gewapenden fanatieken tegenstander, waar wij anders misschien tegenover een onvoorbereiden en verdeelden vijand hadden gestaan. En men schatte dit laatste voordeel niet gering. Wanneer toch de formatie van het leger wel aan de gestelde eischen voldoet, kan Nederlandsterk door het gevoel van eigen kracht, onmid- delijk met nadruk optreden tegen elk verzet jegens ons gezag. ïfa een kort ultimatum kunnen wij dan, voorzien van alle gegevens, die kunnen verkregen worden, onmiddelijk ten strijde rukken, en door het onverwach te van ons optreden verrast, zullen de in verzet gekomen vorsten spoe dig onderworpen zijn, daar de bevolking uit den aard der zaak het tot weerstand noodige zelfvertrouwen mist, zoolang de geloofshaat niet is opgewekt, en zij met het denkbeeld van weerstand bieden niet is ver trouwd geraakt. Voorbereiding tot den strijd tegen onze Indische vijan den, door versterking van het leger, door het oprichten van een werkelij- ken Generalen staf en door het bevorderen van al datgene wat strekken kan om het Ned.-lnd. leger van een intelligent, ontwikkeld officiers corps en een deugdelijk kader te voorzien, is dan ook onvermijdelijk noodig, zal het leger, dat sedert 1853 steeds in offensieve kracht achter uitging, niet spoedig gedwongen worden, ook tegenover Indische vijan den alleen op verdediging bedacht te zijn. De voorschriften van 1856 stellen, zoo als de Heer De Waal zegt en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 239