232 in de toekomst zullen die ruim vergoed wordendaar men dan tevens een toestand in het leven kan roepenwaarbij het vooruitzicht bestaat dat na een kleiner of grooter aantal jaren, de inkomsten, die het ouder worpen gebied afwerpt, ruim opwegen tegen de uitgaven, die men zich er voor moet getroosten. En' dit is mogelijk, wanneer wij nagaan, dat de afpersingen der eigen vorsten en mindere hoofden en hunne talrijke omgeving aan de bevolking veel grootere lasten opleggen dan een door Europeesclie ambtenaren gecontroleerd bestuur, dat bovendien in den regel de volken tot ontwikkeling en welvaart brengt. Treedt bovendien Nederland werkelijk offensief op op politiek en mili tair gebiedlaat het zich niet meer door de omstandigheden dwingen en de gunstige oogenblikken ongebruikt voorbijgaan, maar zorgt het, de toestanden te beheerschen en ter juister tijd op te treden, dan zullen de ooi logendie het door politiek beleid reeds lang heeft voorbereid, veel spoediger zijn afgespeeld, en ten slotte de buitengewone oorlogsuitgaven minder bedragen dan tegenwoordig, nu wij ons in zake het voeren van den oorlog geheel door de omstandigheden laten beheerschen. Hebben wij in het voorgaande getracht, aan te toonendat het 1100- dig is, het leger te versterkenten einde het defensief en offensief vermogen te verhoogen; de vraag kan gesteld worden, of het mogelijk ishet noodige aantal manschappen te verkrijgendat voor die uitbreiding vereischt wordten vervolgensof bij de ondervindingin de laatste jaren opgedaan, eene aanvulling met een voldoend aantal Nederlanders verzekerd zal zijn. Haar mijne meening is dit wel het geval Men ga er dan echter niet toe over om zoodra de zaken in Atjeh eenigszins rooskleurig staanuit lust tot dadelijke bezuiniging en uit weinig geneigdheid, de gewone begrooting op te voeren, het overcom pleet bij het leger in te smelten en het formatiecijfer van het leger tot een geringer bedrag terug te brengen, maar gebruike de beschikbaar komende troepen, om de nieuwe corpsen op te richten. Men moedige de aanvulling met Nederlanders door de bekende middelen in gewone tijden aan, en voere het percentsgewijze aantal Nederlanders zoo hoog op, dat in buitengewone tijden eene uitbreiding van het Europeesch element met vreemdelingen niet schaadt. De ondervinding van 1873 en vorige jaren bewijst, dat de aanvulling met Neclet landers nooit ontbroken heeft, wanneer zij aangemoedigd werd, en dat in buitengewone gevallen NederlandSs zonen ook in buitengewonen getale toesnellen, om zich onder de vanen van het Ned.-Ind. leger te scharen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 241