15 men zoo om en bij de directe jaarlijksche finantieele schade, die onder het tegenwoordige suppletiestelsel den lande berokkend wordt. Ruw weg, berekenen we dat cijfer en stellen wij het op 4- f 500.000, dan zal dat wel niet veel van de waarheid verschil len. Een goed financier zal derhalve volgenderwijze redeneeren: neem de nadeelen van het stelsel zooveel mogelijk weg, tracht de verliezen tot een minimum te reduceeren en gebruik dan het uit gewonnen geld om eene betere regeling te bekostigen, m. a. w neem afscheid van het Nederlandsche stelsel (om de kwaliteit door de kwantiteit te vergoeden) en tracht in eene tegenovergestelde rich ting te werken. Gevoegelijk zouden we nu kunnen overgaan, de tweede stelling te ontwikkelen; doch vooraf nog een enkel woord over het meer malen ter navolging aangeprezen Engelsche stelsel. Zeker Engelsclie schrijver, Holms, heeft zich de moeite ge geven om de gebreken van het Engelsclie stelsel van troepenzem ding naar Indië in een hoofdstuk van zijn werk „The British army" (1875) aan te toonen en te wijzen op de groote finantieele nadeelendie dat systeem aankleven. Hij zegt daarvan het ondervolgende Ik meen te mogen veronderstellen, op eene duidelijke wijze te hebben aangetoonddat ons leger in het moederland in een toestand van volslagen verwarring verkeert. Ik zal nu in korte trekken den toestand van ons Indische leger behandelen, dat andere gedeelte onzer militaire macht, waarvan ik eveneens beweerd heb, dat het dringende behoefte aan her vorming heeft. De toestand van ons leger in Indië*vat krachteloosheid en buitensporige kosten betreftis nog ongunstiger dan die van ons leger in het moederland. En voor zoover dit op het eerstgenoemde leger van toepassing is, mag men er rekening mede houden, dat wij feitelijk het geld uitgeven van anderen, en het daarom onze plicht is, hiermede zoo zuinig en voorzichtig mogelijk te zijn. Zoolang wij ons eigen geld uitgeven staat het ons vrijdat te doen naar goedvinden. Het doel, waarvoor wij de Europeesche troepen in Indië doen blijven, is, onze bezittingen in die landstreken te behouden; doch we laten de volken, die wij overwonnen hebben, voor het onderhoud van dat leger betalen. Nu zijn de uitgaven op militair gebied in Indië zoo mogelijk nog minder bevredigend dan in het moederland het geval istoch drukken

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 24