261
tangentieele kracht veroorzaakt, dat het projectiel eene rotatiebewe
ging aanneemt om eene asdie loodrecht staat op den straal van
het raakpunt en op de richting van de translatiebeweging. De
grootte van deze rotatie is niet te bepalen, aangezien ze voor elk
projectiel, uit hetzelfde vuurwapen voortgedreven, zal verschillen.
Eene andere oorzaak van de rotatiebeweging is deze, dat de bolvor
mige projectielen excentrisch zijn, d. w. z. het zwaartepunt valt niet
samen met het middelpunt van den bol, tengevolge van niet-homo-
geniteit van het projectiel; deze oorzaak van rotatie is voor het eerst
aangewezen door de geschutsproevendie de Hannoversche Artil
lerie in 1798 nam met 7-ponds houwitsers en met excentrische
bommen. Die proeven vindt men in Scharnhorsfs „Handbuch der
Artillerie", 2e Bd., 49, 50 en 51 en 3e Bd., 191 en 192.
Eveneens zijn daaromtrent in 1828 te Mainz proeven genomen,
waarvan de resultaten vermeld zijn in het „Bericht über die von der
hochlöblichen Militair Commission der hohen Deufschen Bundesver-
sammlung angeordneten und in den Monaten Mai, Juni, Juli, August
und September 1828 bei Mainz ausgefiihrten Artillerie-versuche",
Mainz1829. Yerder kan men nog raadplegen Delobel „Mémoires et
notices relatifs a l'influence de la rotation dos projectiles sur leur
trajectoire", te vinden in de „Revue de technologie militaire" van
DelobelLiège1854. Bovenvermelde oorzaak heeft Poisson in 1839
analytisch onderzocht, alsmede het geval, dat het projectiel een wei
nig van den bolvorm afwijkt, waardoor ook het projectiel eene rota
tiebeweging bij zijne voortgaande beweging verkrijgt Het essen-
tieele van het vraagstuk, om den invloed van de rotatie op de voort
gaande beweging na te gaan, is de bewegingsvergelijkingen op te
maken voor een geheel vrij lichaam, waarvan de beweging ontbon
den wordt in eene translatiebeweging van het zwaartepunt en eene
rotatie om dat punt of om eene as, gaande door dat puntdie gedu
rende de beweging steeds veranderlijk is in richting.
Tot dit analytisch onderzoek is Poisson overgegaan naar aanleiding van een
verzoek van F. Otto in 1837, ten einde een oordeel te vellen over eene methode,
welke Otto voorstelde. Poisson heeft nooit aan dat verzoek voldaan, doch kwam na
eenigen tijd voor den dag met eene wiskundige verhandeling, waarin F. Otto zijn
gedachtengang terugvond.