264 tische verklaring gaf van de deviation bij roteerende projectielen, was de Belgische Luitenant-Kolonel Bonnannzijne beschouwingen, die met de practijk overeenstemmen, kan men vinden in DeloheVs „Revue de technologie militaire." Magnus toont in zijn „Mémoire, présenté a «1'Académie des sciences," Berlin 1851 et 1852, vertaald door O. Terquemen in zijn „Sur la déviation des projectiles", ver taald door Rieffel1863, ten duidelijkste aan, dat die elementen, welke eene rotatiebeweging hebben in tegengestelden zin van de voortgaande beweging, eene vermindering van weêrstand ondervinden; terwijl die elementen, welke in denzelfden zin van de translatiebewe ging roteeren, eene vermeerdering van druk ondervinden. Dit is de voornaamste oorzaak van de aanzienlijke deviatiën, welke de spherische excentrieke projectielen, die om eene as loodrecht op hunne beweging roteeren, vertoonen. De beschouwingen, door Poisson geleverd ver dienen dus als bijdrage tot de kennis van den wederstand van de lucht ter zijde gelegd te wordenterwijl niemand de groote verdien sten van zijne analytisch-mechanische beschouwingen zal ontkennen. De niet-overeenstemming tusschen theorie en practijk heeft ten slotte aanleiding gegeven aan F. Otto, in 1853, om eene onderstelling om trent den weêrstand te maken, die hij wiskundig uitdrukken en dus bij zijne bewegingsvergelijkingen gebruiken kon. De resultante van den weêrstand stelt Otto zich voor in twee anderen ontbonden, waar van de eene de eigenlijke weêrstand is, gericht in tegengestelden zin der beweging van het projectiel, terwijl de andere eene richting heefr, loodrecht op de laatste, en welke de deviatie veroorzaakt. Voorde waarde van de eerste ontbondene neemt hij die aan, welke reeds Newton had bepaald, n.l. het gewicht van een luchtcilinder, die tot basis heeft de grootste doorsnede van het projectiel en tot hoogte de helft van de valhoogte, behoorende bij de snelheid van het projec tiel, vermenigvuldigd met een coëfficiënt, dien hij aan de opgaven van Hutton in zijn „Cours of Mathematics," vol III, London, 18274de uitgave, ontleende; de waarde van de versnelling van de andere neemt hij m -j- h waarin m en li grootheden zijndie bij elk geschut en daarbij behoorende lading constant genomen wordt. Ook heeft hij voor de waarde van den normalen luchtweêrstand aange-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 273