295 opgevolgd en de Chineezen heimelijk toegedaan gebleven te zijn, hetwelk de verbanning van dezen hoveling naar Ceïlon heeft ten gevolge gehad. Hoewel de Compagnie den bijval des Soesoehoenans in deze hache lijke omstandigheden als eene groote aanwinst en een bijzonder geluk mocht beschouwen, liet zij deze gelegenheid niet voorbijgaan om hare macht uit te breiden en maakte zij zich de omstandigheid ten nutte dat de vorst met billijkheid kon gezegd wordende Compagnie ontrouw geweest te zijn en derhalve eene rechtmatige straf te hebben verdiend. De Compagnie nam den Soesoehoenan dan ook in vriendschap aan, onder beding van verscheidene voorwaardenwaaronder als de voor naamste in aanmerking komen 1°. de restrictiën, aan den vorst opgelegd, ten aanzien van de benoe ming en afzetting van zijne rijksbestierders en regenten; 2° de afstand aan de Compagnie van het eiland Madoera en van de stranden benevens het oppergebied daarvan en van Soerabaja en al wat beoosten daarvan ligt tot Balembangan toevoorts Rem bang Djapara en Samcirang met onderhoorige landen; welke voorwaarden de Soesoehoenan gereedelijk heeft aangenomen en nader bij het tractaat van den llen November 1743 zijn bevestigd geworden. De Chineezen en de Javanenwelke zijne partij toegedaan waren, zich door den Soesoehoenan verlaten ziendewendden al hun vermogen aan om zich daarover te wreken en besloten te Patikalwaar hun ne hoofdmacht vereenigd wasdien vorst van den troon vervallen te verklaren en een anderen in zijne plaats als alleenheerscher over Java aan te stellen. Zij bewerkstelligden dit ontwerp en verhieven tot Soesoehoenan den voornoemden Raden Mas Grendi, zoon van den Pangeran Teposonodie deze waardigheid aanvaardde onder den titel van Soesoehoenan Harnangkoerat Hamanglcoe Boewonobijgenaamd Soesoehoenan Koening. Yereenigd met de macht der Chineezen en onvergenoegde Javanentrok deze overweldiger tegen het hof van Kartasoera op. De vorst ondervond weinig bijstand van de Compagnie, die zich zelve nauwelijks kon staande houden, en was genoodzaakt, zijn hof met de vlucht te verlatenmet verlies van alle zijne goederen en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 304