296 - schattenwelke door de muitelingen geheel werden geplunderd verbrand of vernietigd. Yergezeld door zijn zoon, den kroonprins en de Ratoc, den Ivapitein Von Holienclovff enden Vaandrig Iloge- ■witzbenevens eenige Europeanenaan het geweld van den vijand ontkomen zijnde, ondervond de Soesoehoenan buitengewone vermoeie nissen en moeilijkheden, daar hij, om zich aan zijne vervolgers ie onttrekken, door ongebaande wegen en bosschen zijne vlucht moest vervolgen. Het gelukte hem, Ponorogo te bereiken, alwaar hij zich moest schuil houden, tot dat zich de gelegenheid zoude aanbieden, weder op den troon hersteld te worden. Dit tijdstip was niet verre af; want, gelijk het meestal ge beurt met samenspanningen van personen, die verschillende inzich ten en belangen beoogon, en in 't bijzonder tusschen natiën van zulk een tegenovergestelden aard als de Chineezen en Javanenzoo hield ook de vereeniging tusschen deze rebellen niet lang stand; do Chi neezen boden den vorst hunne gehoorzaamheid aan, en velen der Javanen onderwierpen zich werkelijk aan hemdezen nam hij in ge nade aan, doch tegen genen kon hij zijn haat niet overwinnen; hij Avees de Chineezen stellig af, mot het voornemen, hun ondergang- te bewerken. Eene bijzondere omstandigheid droeg veel bij, dat de Soesoehoe nan weder in het bezit zijner hofplaats geraakte. De Madoereezenbondgenooten van de Compagnie, hadden eene oude veete tegen het Javaansche hof en wilden zich van den staat van zaken bedienen 0111 het Mataramsche rijk te overweldigen. Ge heel onverwacht kwamen de Madoereesche hulpbenden der Compag nie uit den Oosthoek naar Kartasoera en verjoegen den Soesoehoenan Koeningdie weinig moed of vermogen had, van den troon, dien hij slechts van den 3en Juni tot in de maand November 1742 had bezeten. Soesoehoenan Koening hield zich nog tot den 5cn Juli 1743 in het Mataramsche staande, doch werd op dien dag door de Com pagnies-troepen verjaagd naar Kedirivan waar hij den 3en October 1743 te Soerabaja kwam. De Madoereesche prins, meester van Kartasoera zijnde, vertrouw de het hof aan den Pangeran Ngabchibroeder van den Soesoehoe nan een prins van een goed karakter. Door tusschenkomst van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 305