297 Compagnie liet de Madoereesche prins evenwel zijne macht aftrekken, en de Soesoehoenan werd op den troon hersteld. Daarna verminderden de onlusten allengskens de meeste Chïneezen maakten gebruik van de gepubliceerde amnestie en onderwierpen zich aan de Compagnie, gelijk mede Eaden Mas Grendi. of Soesoe hoenan Koening, die echter naar Ceilon werd verbannen en aldaar overleeddoor dezen ommekeer van zaken liet het zich aanzien, dat Java weldra eene volkomene rust zoude genieten. Het vuur des oproers was echter niet gedempt. Si Padjanghet hoofd der muitende Chineezen, had zich, met 500 van zijne landge- nooten, vereenigd met zekeren rebel, Mas Brahimen zich in het P osoeroeansche genesteldook smeulden op Madoera onlusten, die niet lang daarna overgingen tot een oorlog tusschen dat eiland en de Compagnie. Alvorens daarover echter in nadere beschrijving te treden, dient 'hier te worden aangeteekend, dat het bestaan van den Soesoehoenan zich in dien tusschentijd niet gunstig voor hem liet aanzien, en het licht had kunnen gebeuren, dat hij zijn tentoongespreid onbezonnen gedrag met het verlies van zijn rijk had moeten boeten, dewijl, de Gouverneur-Generaal Baron Van Imhoff.aan het bestuur gekomen zijnde, de Regeering alstoen begreep, dat die vorst, na hetgeen hij had verricht, niet als een trouw bondgenoot kon aangemerkt worden, alvorens ons nog nadere voldoening werd gegeven voor de schande onzer godsdienst aangedaan, benevens het gepleegd geweld aan onze militaire bezetting van Kartasoeraen wel door de uitlevering van twee der voornaamste belhamels, die men oordeelde, dat den vorst het meest tot zijn buitensporig gedrag hadden aangezet, ten einde hen naar verdienste te straffen. Men had stellig besloten en reeds toebereidselen gemaakt om, zoo de Soesoehoenan zich hiertoe ongenegen betoonde, hem, benevens zijn zoon, op te lichten en een ander op den troon te stellen, waartoe in aanmerking kwam de oudste zoon van den verbannen Pangeran Mangkoe Negoro, broeder van den beruchten Mas Said welke verandering misschien eene heilzame uitwerking zoude gehad hebben. De Soesoehoenan oordeelde het echter voorzichtig, zich aan den wensch der Regeering te onderwerpen, en daar een der

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1880 | | pagina 306